Waar haalt iemand het lef vandaan om dit pijnlijk mislukte aftreksel van de jaren ’80 nu nog te maken?
Het werk is pijnlijk, de frustraties druipen er vanaf. Veel werken zijn mislukt, achteloos behandeld of zelfs verminkt. Het doet bij vlagen denken aan de Duitse schilders die in een bepaalde periode in waren waarna hele volksstammen bruut, passievol en met lekkere druipers en klodders gingen schilderen. Harmen Verburgge (1965) stapelt alle clichés van de romantische schilder bij elkaar, en klatst het zo de galerie in.
Er zitten alleen een paar addertjes onder het gras. De werken zijn keurig ingelijst en op sokkels gezet, waarmee het ondanks de salon presentatie toch nog een zekere waardigheid krijgt. Genoeg om in elk geval niet te rommelig gepresenteerd te worden zonder dat de rauwe randjes verdwijnen. Daarnaast is het werk zo radicaal in de omgang met al die clichés dat ze die ondermijnt en juist uitbuit. Het is allemaal zo afgezaagd, banaal, dat de verwondering toeslaat. Hoe kan het toch dat iemand dit kan maken?
Met al die lelijkheid wordt het bijna subliem zo goed. Het is misschien niet het werk wat ik iedere dag wil zien, maar kunstenaars die zo de regels van de mode van de kunst ondergraven zie ik graag vaker.
Deze tentoonstelling is nog te zien tot en met 30 november bij Zerp Galerie te Rotterdam.
Laat een reactie achter;