[Ik had zelf geen tijd om naar Witte de With te gaan de afgelopen weken, maar Lorelinde Verhees gelukkig wel. Ze zond mij deze inzending toe. Dankjewel!]
Ik bracht een bezoek aan de zojuist geopende solo-tentoonstelling van Angela Bulloch (1966) bij Witte de With. Centraal in deze tentoonstelling staat de schoonheid van de tegenstelling, die tot uitdrukking komt in het onderwerp, het drama, in allerlei verschijningsvormen.
Op de 2e verdieping staan oplichtende, gekleurde Pixel Boxes opgesteld in verschillende samenstellingen, muurtekeningen die ter plekke ontstaan door een robotarm in geel, rood en blauw, een bushokje van spiegelglas met fluorescerend draad, en vormtekeningen in de ruimte. Op de 3e verdieping zijn muurschilderingen te zien die alle wanden vullen, en een lichtshow-battle van twee sets pixelboxen op twee verschillende tracks.
Mijn eerste indruk is een vrij cleane, redelijk spaarzaam ingerichte tentoonstelling. Toch zijn sommige werken tegelijk redelijk uitbundig door materiaal of kleur. Die tegenstelling vind ik wel mooi. Enerzijds gebruikt Bulloch minimalistische vormen, zoals de vierkante Pixel Boxes en de electronisch gestuurde wandtekeningen in lijnen, anderzijds is er een ‘maximalistische’ uitwerking in een gefragmenteerde, interne complexiteit van programmering, werking en bronmateriaal.
Op een aantal plekken in de tentoonstelling maakt geluid ook deel uit van het werk. Het zijn een soort soundscapes die ook onderdeel zijn van het werk. Dit draagt bij aan de koele, soms ietwat vervreemdende sfeer van de tentoonstelling.
Ik vind het niet makkelijk om Angela Bulloch’s werk te begrijpen, dat wil ik voorop stellen. Wel wordt me duidelijk dat deze tentoonstelling ook gaat over niet-begrijpen; er is een soort afwijzing of ‘omleiding’ voelbaar. Een afwijzing van wat eigenlijk?
In de tekst is te lezen dat de kunstenaar speelt met de toeschouwers perceptie en ervaring van kunst. Dit doet zij door bijvoorbeeld het onzichtbaar programmeren, het manipuleren van codes die zijn afgeleid van bijvoorbeeld films en muziek, en deze te tonen met een (kennelijk bedrieglijk) eenvoudig oplichtende Pixel Box. Uit de begeleidende tekst: ‘Door te stellen dat deze ervaring ook subliminaal kan zijn, is haar werk erop gericht om ons sensitief te maken voor datgene wat voorbij onze begrips-voorstelling ligt’.
Bulloch houdt zich bezig met de (niet-)ervaring van het virtuele, waarbij ze gebruik maakt van complexe programmering, wat samenkomt met de fysieke, eenvoudige vorm van de kunstwerken. Het ‘drama’ in de tentoonstelling zit hem voor mij in deze verhouding van de mens tot de virtuele wereld; het roept vervreemding op.
Ik begin na een paar dagen meer waardering te krijgen voor deze tentoonstelling, enerzijds omdat ik er meer grip op heb gekregen door erover na te denken, anderzijds omdat ik afstand heb genomen van het gevoel dat zich opdrong tijdens het bekijken van het werk; het gevoel dat Bulloch vooral een intellectueel spel speelt, waarbij ze juist probeert te verhinderen dat ik het begrijp. Daar draait het ook om, maar niet vanuit een afkeer van de toeschouwer. Het is hoogstens een beetje irritant misschien, om de toeschouwer ‘erop te wijzen’ dat we niet alles kunnen begrijpen. Het aankaarten vind ik inspirerend, het gevoel iets te moeten leren roept irritatie op.
Ondanks dat heeft ze belangrijke en interessante thema’s te pakken; onze verhouding tot de virtuele wereld, en onze (problematische) verhouding tot kunst. Het feit dat Bulloch hier (onder andere) haar onderwerp in gevonden heeft, bewijst haar eigen poging tot een omgang hiermee, en is eigenlijk dus een ja, verpakt in een afwijzing: een nee.
De tentoonstelling in zijn geheel is intrigerend, eigen. Het is geen makkelijk werk, dat waardeer ik er ook wel in. Sommige werken vind ik visueel interessant, met name het werk op de 2e verdieping. Het werk ‘Vanishing Waiting Room’ vind ik intrigerend door materiaal, vorm en lichtwerking. De robotarm-wandtekeningen hebben een mooie strengheid.
Ik heb er gemengde gevoelens bij, maar vooral gaan kijken! De tentoonstelling is te zien t/m 8 april 2012 bij Witte de With.
Laat een reactie achter;