Geef me gerust een klap in mijn gezicht, ik heb zijn naam wel eens vaag voorbij horen komen, maar ik heb geen idee waar ik Aernout Mik (1964) van zou moeten kennen. Ik heb een interview met hem gelezen in ‘Zo werken wij‘, maar daar staan weinig beelden in. Het enige wat ik eigenlijk weet is dat hij blijkbaar enorm relevant is gezien zijn indrukwekkende CV.
Bij Wim van Krimpen toont hij vroeg werk, 1990-1995, wat gezien zijn afstuderen in 1988 inderdaad als vroeg werk beschouwd mag worden. Er hangen wat poppen, er liggen wat poppen en er hangt een foto. De poppen zijn gemaakt van stof en fotolinnen. Bij enkele staan er gezichten op, gezichten die ik verder niet direct herken als specifiek van iemand maar er wel uitzien in elk geval alsof ze van iemand zijn die er toe doet. (De hoofden zijn van te lang geleden voor mij om te herkennen misschien?) Bij andere poppen zijn het zwart-witbeelden die menselijke lichaamsdelen tonen, of daar aan doen denken. Daarbij zitten dan porseleinen borden die meer architectonische beelden laten zien. Dit is wat er te zien is.
Verder, sta ik daar met lege handen. Ik kan er mijn vinger er niet op leggen wat het is. Intrigerend zijn de beelden, niet zo zeer om lang naar te kijken maar omdat ze zich in je achterhoofd branden. Het zijn, ook al is de figuur nog zo menselijk en herkenbaar, nogal vreemde objecten die buitenaards aandoen. Dat prikkelt. Maar waar dit werk van Mik verder over gaat?
Misschien is die vraag wel het beste, het is prikkelend beeld wat zich in beeld alleen maar laat vangen. Als we er niet duidelijk over kunnen spreken, kunnen we er beter over zwijgen…
Ik was zelf ook al aan de late kant en is dus inmiddels niet meer te zien.
Laat een reactie achter;