Er zijn meerdere instellingen die zich exclusief bezighouden met het artistieke nalatenschap en de resonantie van het oeuvre van Vincent van Gogh. Dat gebeurt vaak integer en oprecht, maar het wordt ook commercieel uitgebuit. De bedenkelijke samenwerking van het Van Gogh Museum met Pokémon is hiervan tot nu toe het absolute dieptepunt. Van bedrukte koektrommels kun je nog zeggen dat ze het werk van Van Gogh democratiseren, iets wat Vincent zelf wellicht gewaardeerd zou hebben. Maar hoe speelkaarten, waarop een Pikachu met een Van Gogh-hoed is afgebeeld, recht zouden doen aan zijn nalatenschap is mij nog altijd een raadsel.
Nu heeft waarschijnlijk een slim marketingbureau bedacht dat het 100 jaar geleden is dat de bekendste versie van de Zonnebloemen aan de National Gallery werd verkocht. Dit wordt volledig uitgebuit onder de noemer “het jaar van de zonnebloem“. Veel Van Gogh-instellingen voelen zich verplicht om vooral veel zonnebloemen te tonen, terwijl de beroemdste nog altijd in Londen hangen. De citymarketing zal er blij mee zijn, maar of Van Gogh zelf dit ook gewaardeerd zou hebben, vraag ik me af. Hij schilderde immers zeven versies van zonnebloemen in een vaas; de overige zes lijken nu vergeten ten behoeve van de opportunistische canonisering van één enkel werk.
Gelukkig zijn er ook nog oprechte projecten die het artistieke nalatenschap van een van de bekendste kunstenaars eren. Er zijn genoeg hedendaagse kunstenaars voor wie Van Goghs werk een grote inspiratiebron vormt, waaronder nadrukkelijk zijn zonnebloemen. Voor Vincent van Gogh had de bloem vooral een symbolische betekenis. Enerzijds was dit spiritueel (de zonaanbiddende bloem als metafoor voor de cyclus van het leven), anderzijds symboliseerde de bloem vriendschap en gastvrijheid, bijvoorbeeld voor Paul Gauguin tijdens diens bezoek aan het Gele Huis.
Voor hedendaagse kunstenaars biedt dit veel aanknopingspunten. Soms gaat het vooral om formele verwijzingen naar het originele schilderij (zoals bij Wouter van Riessen en Wouter van de Kerkhof), soms ligt de nadruk meer op de expressieve houding (Marc Mulders, Thijs Segers, Erik Andriesse, Peter Kantelberg en Reinoud van Vught). Bij anderen draait het om het onderwerp zelf (Jorn van Leeuwen, Isabelle Werkhoven en Jarik Jongman), of om de context van Van Gogh (Loek Grootjans). Dit resulteert in een overvloed aan werken met zonnebloemen, maar niet elk individueel werk is daardoor even interessant. Als geheel toont de tentoonstelling echter de diversiteit aan mogelijkheden die een onderwerp zo klein als een schilderij dat 100 jaar geleden werd verkocht, kan bieden. Dat is dan ook wat een tentoonstelling als deze interessant maakt, hoe kan een klein idee toch meer worden. Een belangrijk detail is dan ook dat de meeste werken niet gemaakt zijn voor deze tentoonstelling, maar al onderdeel waren van de praktijken van de meeste makers. Het maakt het allemaal geloofwaardig als een eerbetoon niet alleen aan een mooi onderwerp, maar ook een nog altijd inspirerend oeuvre van Vincent van Gogh.
Het is een sympathieke tentoonstelling, helaas alleen met een twijfelachtige aanleiding.
Laat een reactie achter;