De Arte Povera is een groep kunstenaars die zich manifesteerde als een klassieke school uit Italie vanaf het einde van de jaren ’60. In Italie waren kunstenaars die zich steeds radicaler afwenden van de gangbare traditionele kunst. In 1967 werd door criticus Germano Celant een manifest geschreven waar hij vervolgens in ’67 en ’68 tentoonstellingen bij maakte. Al snel kreeg de groep kunstenaars betekenis buiten Italie.
Deze kunstenaars gebruikte alledaagse en vaak ook nieuwe materialen voor hun werk die losgekoppeld was van traditie. Niet langer waren het de klassieke idealen van vorm, maar werd er focus gelegd op hoe kunstenaars zich in hun maatschappelijke en sociale gedroegen. Kort gezegd, wat is de meerwaarde van het individu op het collectief. Enkele kunstenaars zijn zeer conceptueel (Mario Merz, die aan de hand van de Fibonacci-reeks veel werk maakte) soms vooral formeel (Guiseppe Penone die vooral de natuur centraal stelt) en soms ook zeer poetisch (zoals Janis Kounellis). Het was vooral een groep kunstenaars die op basis van mentaliteit en positie bij elkaar geselecteerd waren.
Een van die groep kunstenaars was Piero Gilardi (1942) die relatief onbekend is gebleven. Dat was dan ook voor het Abbemuseum aanleiding zijn werk te tonen. Hij maakte hoofdzakelijk beeldend werk tussen ’63 en de zeventiger jaren. Daarna stopte hij met het maken van beeld en heeft hij zich bezig gehouden met Relational Esthetics, Virtual Reality. Naast kunstenaar is hij altijd al als theoreticus actief geweest. Sterker nog, de Arte Povera was aanvankelijk door hem bedacht onder de naam Micro Emotive Art.
Zijn werk ziet er opvallend fris en hedendaags uit, ook al betreft het werk uit de zestiger jaren. De werken zijn veelal gemaakt van polyurethaan schuim. Het materiaal waar ook veel goedkope matrassen mee gevuld zijn. Vaak is dit beschilderd en bewerkt. Die kunstmatigheid is op foto’s niet goed waar te nemen maar neemt binnen de tentoonstelling een belangrijk punt van betekenis. Ook al refereert het aan natuurlandschappen, het blijven altijd imitaties. De steen is geen ideale steen, het is een kunstmatig ding. Alsof het ideale niet meer bestaat. Dit ambachtelijke aspect maakt het werk esthetisch toegankelijk en ook leuk om naar te kijken want het blijft allemaal iets carnavalesk hebben daardoor. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel kinderen met open ogen naar het werk kijken.
Ondanks zijn veelal landschappelijke elementen en het ambachtelijke doet zijn werk inhoudelijk zeer sociaal kritisch aan. De maatschappelijke betrokkenheid wordt nergens in het werk expliciet getoond maar toch is deze wel voelbaar. Wel blijkt die betrokkenheid af en toe in flarden van documentare foto’s van carnavalsoptochten.
Al deze aspecten tesamen maken het werk wat zowel toegankelijk is en vers aandoet, als dat het wel degelijk hout snijd. Een aanrader dus.
De tentoonstelling van Gilardi is nog te zien tot en met 6 januari in het Abbemuseum te Eindhoven.
nice!
@Just, ben je al geweest ook? Aanrader om even met de kids heen te gaan 😉