De werken van Ronald Ophuis (1968) zijn nooit zalvend te noemen. Zelfs de bloemstukken die bij ieder andere schilder voor een idyllisch pronkstuk door zouden kunnen gaan, zijn bij Ophuis op een bepaalde manier weerzinwekkend. De solotentoonstelling van zijn werk bezoeken is geen gemakkelijke opgave voor de geest. Het werk van Ophuis is van een andere orde.
Er is een lange kunsttraditie van beelden die het lijden tonen. De halve kunstgeschiedenis is gevuld met Christus aan het kruis. Vaak zijn die crucifixen op een bepaalde manier nog best om aan te zien. Slechts een handvol is weerzinwekkend te noemen, denk bijvoorbeeld aan het intense Isenheim Altaar van Grunewald. Natuurlijk hebben we ook hele boeken vol met heiligen die ondanks uitzonderlijk bizarre martelingen gewoon bleven leven, of in elk geval tijdens het martelen nog in staat waren om te bidden. Van recentere datum zijn er bijvoorbeeld de Chinese folteringen waarvan foto’s in de Tranen van Eros staan.
Ondanks die geschiedenis is het werk van Ophuis toch van een andere orde. Al deze beelden blijven een aura behouden van religie. Ondanks de martelingen is er het geestelijke en het feit dat het allemaal toch nog goed gaat komen. Er blijft sprake van een vorm van eer, ook al wordt het lichaam geschonden. Bij Ophuis is dat gevoel er helemaal niet, sterker nog, hij toont het slechtste van de mens en gooit er zo mogelijk nog een schepje bovenop. Zijn werk sart met de getoonde situatie, zoals ook de martelingen bij Guantanamo Bay waar de soldaten grijnzend op de foto staan met de gevangenen.
Dat de werken van Ophuis vervolgens ook nog eens heel harkig en gevoelloos geschilderd zijn maakt het er niet minder op. De composities worden gevuld met grote hoeveelheden zwart bruine balken of grijze stenen. Het doek is veel groter dan waar de voorstelling in feite om vraagt. Ook bepaalde details zoals een niet lekker rond hoedje dat geplat op het hoofd van een clown in Auschwitz-uniform zit, maken het nog harder. Of de handen die lijken op takken en hoofden die niet helemaal goed in elkaar zitten. Kleuren die keihard tegen andere kleuren zijn gezet zonder enig gevoel van ruimte. Het is op en top weerbarstig. Daardoor blijft vooral de afgebeelde situatie overeind, die maakt impact, een gruwelijke.
Niet alleen vraag ik mij af wat er mis is met de mensen die zo’n werk graag in huis willen hebben. Wat moet een toeschouwer hier überhaupt mee? Het enige dat rest is het willen wegduwen van dat beeld. Dat zal echter moeizaam zijn, het blijft in je geheugen gegrift staan…
Deze tentoonstelling is nog tot en met 16 januari te bezoeken bij Upstream Gallery te Amsterdam.
Laat een reactie achter;