Met de uitvinding van het perspectief in de 15e eeuw stond niet langer het goddelijke centraal maar was ineens de blik van de toeschouwer het uitgangspunt. Daar waar God overal en altijd kon zijn (en zodoende ruimtelijkheid een heel ander belang had) was ineens de ruimtelijke illusie van het hier en nu leidend. De platte en tamelijk expressieloze figuren werden mensfiguren van vlees en bloed. De uitvinding van de fotografie en later de cinema versterkten het idee van de toeschouwer als centrum van de wereld. De verdere individualisering van de mens kent in dat opzicht wellicht zijn hoogtepunt met totaal immersieve virtual reality. De werkelijkheid is zoals deze gezien zou worden door het individue.
De werken van Raymond Barion (1947) schuren perspectivisch van alle kanten. De afbeeldingen verworden daarmee niet zo zeer tot fotografische reproducties maar door mensenhand geproduceerde beelden. Een wezenlijk verschil. Het ene is slaafs vanuit de lens, de andere gaat uit van de complexiteit van de wereld. Niet in het hier en nu, maar het altijd en overal. Het perspectief maakt ons tot eendimensionaal en hedonistisch, het verhult ons falen en onze gebreken en werpt via beeldschermen met hun selfies een idale wereld die nooit bestaan heeft. De blik van het goddelijke mag dan wel anders zijn dan hoe onze ogen werken, het geeft ons een veel meer hollistische kijk op ons bestaan die dwars door tijd en ruimte heen gaat. Het toont ons geen ideale wereld, maar de gruwlijkheid van ons bestaan ten aanzien van de wereld waar wij als mensheid in leven.
Deze tentoonstelling is nog tot en met 25 mei te bezoeken bij Upstream Gallery te Amsterdam.
Laat een reactie achter;