Bij Torch opende de zomertentoonstelling met daarin verftalent van de academie, iemand die vorig jaar was afgestudeerd en iemand die al langer aan de weg timmert, Line Gulsett (vers van KABK), Thijs Zweers (1986) (vorig jaar van Artez Arnhem, zagen we al bij Bougie Art Initiatives) en Popel Coumou (1978) (die dus al wat langer aan het werk is).
Het werk van Line Gulsett had ik al even besproken met KABK, daar laat ik weten dat ik het wel heel erg vind lijken op een schilderkunstige ingreep om continu een kloppend beeld te krijgen en vergelijk haar werk dan ook met dat van Bacon. Die vergelijking neem ik terug want bij nadere inspectie blijkt dat niet echt hout te snijden. Het zit er wel, de klodders, de vegen, de rauwheid en vooral de onbeduidende ruimtes en het naargeestige gevoel dat sommige beelden hebben. Toch lijkt het hier minder om agressie te gaan en meer om beweging. Of de suggestie van beweging. Maar daar houdt de meerwaarde toch ook wel op. Is het goed geschilderd, ja, maar voegt het echt iets toe aan de wereld der beelden, nee. Er lijkt geen sprake te zijn van een mentaliteit vanwaar de beelden ontstaan, het zijn mooie beelden die goed geschilderd zijn. Maar wat moeten we ermee, het stelt geen vragen en roept geen verwondering op.
Thijs Zweers maakt fantastische tekeningen. Persoonlijk ben ik een enorme liefhebber van dergelijk werk. Het is niet alleen ambachtelijk in orde – zijn werken zijn erg goed getekend – het werk prikkelt het ook. Wat doen die vormen, waarom? Kan ik redenen vinden om zijn werk niet goed te vinden? Nee, niets, nou, misschien dat hij er meer moet maken…
Ten slotte het werk van Popel Coumou. Hoe het procedé precies in elkaar zit is me ontschoten maar het kwam neer op collages die gefotografeerd werden. Het levert in elk geval bijzondere beelden op die enerzijds realistisch zijn maar anderzijds enorm wringen. We zien een ruimte die ruimtelijk lijkt, maar ook direct weer zichzelf opheft.
Nog te zien tot en met de 13e te Torch.