Zo heel af en toe kom je zo’n schildersbeest tegen. Het maakt niet uit wat ze schilderen, welk onderwerp ze aanraken, ze weten er altijd iets bijzonders van te maken. Maar ga dan maar eens op papier zetten wat er dan zo bijzonder aan is. Veel verder dan een materiaalfetisjisme kom je dan doorgaans niet.
Ben Sledsens (1991) is zo’n typisch schilderbeest. Bij hem is echter meer te zeggen dan dat zijn werk goed in de verf zit. Het blijkt met name uit zijn kleine tekeningen die later gebundeld werden tot één grote collage die laten zien dat genialiteit en gekte dicht op elkaar zitten. Sommige voorstellingen zijn krankzinnig, andere wat voorspelbaar en een aantal zijn sterke vondsten. Sledsens speelt met vervorming en daarmee worden veel figuren een soort karikatuur van zichzelf. Het zijn de sterke vondsten die hij verder weet uit te bouwen tot grote schilderijen.
Twee mensen zitten aan een tafel, de lamp hangt laag boven hun hoofden maar echt donker lijkt het niet te zijn. Overal op de vloer liggen stukjes papier. In de hoek en op de boekenplanken vinden we vreemde planten. De twee figuren zijn aan het dobbelen, alsof ze de tijd proberen te doden. Er ligt ergens een verdwaald potlood op de vloer. Een van de tekeningen op de muur laat een man met een knapzak zien (die we ook terug zien in andere werken). Een ander vel laat twee figuren zien die aan het dobbelen zijn. Op een andere plank staat een fles wijn, misschien dat er nog gedronken wordt.
Het is een situatie die op zichzelf niet zo heel bijzonder is, maar het kleurgebruik in combinatie met de vormentaal wordt het een vrolijke voorstelling die even zo goed enorm melancholisch had kunnen uitpakken. En dat geldt zelfs voor een gedekte tafel waar nog niemand aan zit, het had enorm droevig kunnen zijn.
Waarschijnlijk was het een enorm plezier om ze te schilderen. Het is in elk geval een groot plezier om naar deze werken te kijken.
Het werk van Ben Sledsens is nog tot en met de 18e te zien bij Tim van Laere Gallery te Antwerpen.
Laat een reactie achter;