Eigenlijk zit alles in deze tentoonstelling die je bij een goede tentoonstelling wil zien. Allereerst hoop je dat de tentoonstelling in zijn geheel iets opmerkelijks laat zien wat je niet eerder zag. Wat dat is, dat kan van alles zijn. Vervolgens hoop je in een goede tentoonstelling zowel grote gebaren, poëzie, details, associaties en een meerwaarde op de locatie zien. Als het even kan zo af en toe wat brutaliteit naar het institutionele maar niet noodzakelijkerwijze. Maar zelfs daar draait Bram de Jonghe zijn hand niet voor om. Moeiteloos combineert hij al die elementen tot een groot geheel zonder dat de individuele soms zeer poetische uitspraken verdrinken in dat geheel.
Het grote gebaar is het zwevende plateau in de ruimte op ooghoogte. Je kunt er net overheen kijken, waar van alles gebeurt, maar eronder zijn de video’s te zien. Maar, voor die video’s moet je dus flink bukken waarmee je als toeschouwer tegemoet moet komen aan de voorwaarden die De Jonghe oplegt. De poetische gebaren zijn daar ook, details in de vorm van een licht verbogen TL bij de ingang, of een kaars die net niet uitgeblazen wordt door een machine. Absurde momenten zijn er bij een koffiezetapparaat die fungeert als sokkel voor een sculptuur. Of potloden die een tekentafel maken. Ook het afsluiten van de gang waarop je de schaduw van het enige echt traditionele sculptuur in de hele tentoonstelling ziet is zowel poetisch als institutioneel van aard. Alleen al voor het maken van een tentoonstelling als geheel krijgt De Jonghe hier dus 5 punten voor, en dan zijn we nog niet eens bij het werk aanbeland.
Want ook in het werk zitten veel kwaliteiten die ondanks haar grote formele verschillen (sculpturaal, installatie, video en zelfs tekeningen) toch voorkomen uit een zelfde onderzoek waarin de functie van voorwerpen ondervraagt worden. Hoe werken dingen en hoe vallen die dingen zo te manipuleren dat ze misschien nog wel werken, maar niet zoals je ze verwacht. Zoals bijvoorbeeld de kromme TL , de TL’s die net boven het plateau hangen of de potloden die dienst doen als tafelpoot.
Het belangrijkste van deze tentoonstelling is nog misschien wel, je kunt uitleggen wat er te zien is, maar wie kijkt begrijpt het ook direct. Het erover hebben is nogal zinloos en zelfs de foto’s doen geen recht aan het spel wat De Jonghe speelt. Als ik dan moet nadenken over minpunten, is dat het enige, je moet dit zelf echt zien.
Grotere foto’s door erop te klikken.
Deze tentoonstelling is nog tot en met 17 augustus te zien bij Stroom te Den Haag.
Laat een reactie achter;