De tentoonstelling was nog maar aangekondigd of er was al kritiek op. Fuchs werd van alles aangerekend en het Stedelijk zou te veel achterom kijken. Beetje vreemde kritiek, daar velen juist vinden dat Who’s Afraid wel op zaal terug moet en dat The Beanery en de Appelbar niet weg mogen. Dat het Stedelijk zou moeten zijn voor enkel hedendaagse kunst is nooit juist geweest, de vaste collectie beneden eindigt doorgaans zo rond de jaren ’60 en dat valt toch niet meer hedendaags te noemen. Wat dat betreft is dit een tentoonstelling die mooi tussen de jaren ’70 en nu in zit.
Fuchs was dus museumdirecteur van het Van Abbemuseum in Eindhoven (1975-1987), het Haags Gemeentemuseum (1987-1993) en van het Stedelijk Museum Amsterdam (1993-2003). Nu mag hij in 2016 laten zien hoe hij tentoonstellingen samen stelde en wat hij van belang vond. Hij schijnt des tijds de Jan Hoet te zijn van Nederland, zijn wil was wet. Dus het lijkt me niet onbelangrijk om nu eens te kijken wat daar van over is gebleven. Het is goed dat juist het Stedelijk kijkt wat de betekenis daarvan is, als toonaangevend museum context bieden aan de hedendaagse ontwikkelingen in Nederland. Voor bepaalde generaties zal het gesneden koek, voor mij (en vele met mij) is het volstrekt onduidelijk wat er zich in die perioden heeft afgespeeld.
Bij binnenkomst van de tentoonstelling is het nogal schrikken. Het is met ruim 100 kunstwerken aan de muur is het nogal vol. Een paar sculpturen bespelen de ruimte. Het is een nogal eigenzinnige wijze van installeren en ik kan me indenken dat het voor sommigen ondoordringbaar is. Het is in een aantal situaties onmogelijk om een werk op zichzelf te bekijken, andere werken staan er dermate dicht bovenop dat deze zich ook opdringen.
Na een periode rustig rondlopen en kijken beginnen de puzzelstukjes op zijn plek te vallen. Veel werken gaan een formele relatie met elkaar aan. Soms op basis van kleur, soms vormentaal, soms een bepaalde richting. Soms is er sprake van een echo van een werk dat in de ruimte ernaast ook op de vergelijkbare plek hing. De nadruk op de formele overeenkomsten en verschillen wordt nog eens benadrukt door het ontbreken van uitgebreide titelbordjes, enkel de naam van de kunstenaar en het jaartal zijn er om context te geven naast de verplichte herkomst van het werk.
Niet overal zijn de combinaties even geslaagd, maar er ontstaat wel degelijk een compositie van tonen in beeldende kunst. Het helpt de tentoonstelling te vergelijken met muziek, het maakt een hoop inzichtelijk. Het draait Fuchs niet zo zeer om de werken op zichzelf als inhoud, maar als strikt visuele drager van informatie. Door deze dicht tegenover een andere te plaatsen gaan ze in relatie tot elkaar elkaar versterken. Zoals bij muziek ook tonen zich beter laten duiden in verhouding tot elkaar dan op zichzelf.
Het is niet voor iedereen weggelegd, net zoals sommige muziek dat ook is. Maar dat Fuchs een kundig componist is, is duidelijk. Over de keuze van de werken valt ook nog wat te zeggen. Ondanks dat er inderdaad veel werken overbekend zijn uit het verleden zijn er (althans voor mij) ook nog genoeg werken van kunstenaars waar ik nog nooit van gehoord had. Tussen de te verwachtte Rainer, Judd en Baselitz zijn er dus wel degelijk nog dingen te ontdekken.
Een tentoonstelling waar je dus even de tijd voor moet nemen. Het is een eigenzinnige compositie, maar het laat direct wel ook weer zien dat het helemaal dus niet altijd zo steriel ingericht hoeft te worden. Wat dat betreft mogen curators van nu qua inrichten ook wel wat eigenzinniger zijn dus.
Of je het verder mooi vind of niet… dat is een ander verhaal.
De tentoonstelling is nog tot en met 2 oktober te zien bij het Stedelijk te Amsterdam.
Een typisch postmoderne verzameling. Maar was niet juist Jan Hoet de Fuchs van Belgie? 😉
Hop, hop, hop
Naar het Stedelijk in galop!
Mooi verslag 😀
@Henkjan, dankjewel en zou inderdaad gewoon eens rustig gaan kijken.
@Martin potato potato 😉
Meer dan 200 werken van wel meer dan drie vrouwen!
100..
@Marieke, ik tel er sowieso vijf Tracey Emin, Rineke Dijkstra, Maria Lassnig, Van Warmerdam en Marlene Dumas. En als dat nu het grootste probleem is… ze zitten er in elk geval niet bij omdat ze vrouw zijn, maar omdat ze gewoon goed werk maken. Dat lijkt me een gezonder uitgangspunt.
Mmmmm dat jij zo positief bent over een op deze wijze samengestelde tentoonstelling? !
@Wil, eh, ik begrijp uit je reactie dat je verbaasd bent, maar begrijp nog niet helemaal wat je bedoelt met “deze wijze”?
Rudi Fuchs had nogal een gat in zijn hand. Hij heeft de nodige budgetten overschreden. Daar was de nodige ophef over. Ook in Amsterdam Het kon hem niks schelen. Alles voor de kunst! Laten we hem er maar dankbaar on zijn! We hebben er mooie kunst voor terug gekregen
@Paul, Moet wel bij gezegd worden dat in de periode dat Fuchs er was, de prijzen voor relevante hedendaagse kunst omhoog schoten. Wil je als museum serieus blijven aankopen of kunstenaars blijven volgen moet je wel een gat in je hand hebben. Zie het als een van de laatste stuiptrekken van een museum dat internationaal mee wil tellen ;).
Overigens zal men uiteindelijk toch alleen maar de directeur herinneren op basis van wat hij uiteindelijk aangekocht heeft…