Ik weet niet meer wanneer het precies moet zijn geweest dat ik ze voor het eerst zag, de vier levensgrote baby’s van Dumas. Vier doeken waarop gedrochten van een paar meter staan in opmerkelijke tonen en tinten. Het zijn monsters die doen denken aan pasgeboren kinderen, of pasgeborenen die iets monsterachtigs hebben. Het vierluik hangt normaal gesproken in De Pont te Tilburg in een vrij kleine ruimte, je loopt de hoek om en wordt dan dus ineens geconfronteerd met die vier wezens. Het kan haast niet anders dan indrukwekkend zijn.
Dumas heeft zich de afgelopen decennia opgewerkt naar een van de meest invloedrijke kunstenaars in Nederland. Naast haar jarenlange docentschap aan academies en De Ateliers heeft haar werk op veel kunstenaars een directe inwerking vanwege de stijl maar ook de conceptuele eenvoudigheid van haar werk. Ze schildert foto’s na.
Conceptueel kun je dan nog wel spreken over hoe complex de keuzes zijn voor de foto’s, maar met de hoeveelheid kunstenaars die een groot beeldarchief hebben (denk bijvoorbeeld aan Richter of Scholte) is dat geen uniek aspect van haar werk en zeker niet de kracht van haar werk. Wat is het dan wel?
Het grote romantische cliche van de worstelende kunstenaar met zijn materiaal. Op sommige plekken wordt de verf weggelaten, of sterk verdund in de hoop dat het juist effect ontstaat. De juiste energie in het portret vangen. Daarover schrijven is per definitie zinloos maar het is duidelijk dat daar de krachtig ligt van Dumas. Ze weet in sommige mensfiguren een energie te vangen die onbenoembaar is, maar met een energetische waarde die uniek is.
Je kunt je terecht afvragen wat de grote hoeveelheid waterhoofden meer brengt dan vooral veel geaquarelleerde koppen. Er is heel veel werk te zien waarin steeds dezelfde formele ingrepen het beeld tot stand brengen, inkt en veel water. Er zijn meerdere reeksen te zien van werken op papier die samen een beeld moeten scheppen, maar afgezien van hun formaat en veelheid verschillen ze opvallend weinig van elkaar en daarmee ook minder boeiend.
De sterkere werken maken gebruik van meerdere kleurlagen waardoor er ondanks de enorme platheid, wel degelijk beweging en diepte ontstaat. Het zijn ook over het algemeen de iets kleinere tot zeer kleine werken die de focus en concentratie weten neer te zetten. Werken die overtuigen.
Opmerkelijk detail in de tentoonstelling is het ‘vroege’ werk wat wordt gepositioneerd als studietijd werk. Toch heeft een gedeelte daarvan op Documenta 7 gehangen en zijn meer dan alleen “vroeg werk”. Daarbij vraag ik me ook af waar haar (min of meer) sculpturale werken uit die periode zijn gebleven.
Dumas heeft juweeltjes van schilderijen gemaakt, en die zijn hier te zien. Maar er zijn ook werken te zien die het atelier eigenlijk niet hadden hoeven te verlaten en min of meer als vulling van de tentoonstelling dienen om het gehele verhaal te vertellen. Het verhaal wat je voorgeschoteld wordt is toch de zwoegende kunstenaar die de ziel probeert te schilderen. Dat maakt het als tentoonstelling inzichtelijk, maar ook onnodig omslachtig en soms zelfs eentonig.
Maar die paar topwerken, die maken het goed.
Pfff ik vind haar ook heel goed, hoe ze treffend in een paar ogenschijnlijk simpele (hoeveel mislukte pogingen zullen daartussen zitten?) penseelstrekken individuen kan treffen! Veel en veel beter dan de beste Rembrandt
@Wil, De beste van Rembrandt? Nu leg je de lat wel erg hoog. Ik ben het met je eens dat er super rake dingen tussen zitten, maar beter dan Rembrandt gaat me toch net een stapje te ver. De vrijheden en innovatie die Rembrandt nam, waren voor zijn tijd vele malen radicaler dan Dumas nu, ook is hij in de levendigheid van zijn werken sterker dan Dumas die het toch vooral van de esthetiek van het materiaal moet hebben.
Ik vind dat Niek hier een eerlijke objectieve kritiek uit hoor
@Albert, dankjewel voor je compliment. Voor zover objectief natuurlijk uberhaupt mogelijk is ;).