Het werk van Isa Genzken (1948) draait om één ding; vrijheid. Of zoals ze zelf zegt “I always wanted to have the courage to do totally crazy, impossible and also wrong things.” Het resulteert in werk dat dan ook daadwerkelijk totaal vreemd, onmogelijk en verkeerd is. Het werk is een accumulatie van materialen, mogelijkheden en soms simpelweg knettergekke ideeën. Vrijheid ook om zichzelf continue te vernieuwen, alles behoort tot de mogelijkheden.
In de kunst moet alles kunnen. Dat werd ook mij op de academie gezegd door docenten. Tot het zien van deze tentoonstelling heb ik me nooit afgevraagd waar dat idee vandaan komt. Hoezo moet in de kunst alles kunnen? En waarom is die vrijheid zo belangrijk? En die vernieuwingsdrang?
De antwoorden op die vragen maken niet alleen duidelijk waar het werk van Genzken vandaan komt, maar ook waar de waardering van het werk vandaan komt. Het is niet vreemd dat haar werk onder kunstenaars geliefd is. Er zijn weinig kunstenaars te bedenken die zo lang zo vaak vormen van kunst opnieuw hebben uitgevonden, combinaties van materialen die nog nooit eerder overwogen waren. Iedere ruimte in de tentoonstelling is een verrassing. Niets is voorspelbaar, behalve dat het steeds weer iets nieuws zal zijn. De tentoonstelling als geheel is een enorme bron aan informatie en mogelijkheden. Dat is tevens de grootste kwaliteit en het manco van Genzken; er is zoveel te zien dat er geen ruimte is voor contemplatie.
Dat gebrek aan contemplatie is geen probleem. Het werk op zichzelf wil zich ook niet direct laten lezen als autonoom ding. Het wil overal en nergens zijn. Alle kanten op wijzen en naar zichzelf blijven wijzen. Het zijn vreemde accumulaties van objecten en informatie die totaal geen logica vormen. Doordat de zalen zo vol zijn ontstaat er een mentaliteit die boven komt drijven. De chaos is creatief, legt verbindingen waar eerder misschien geen verbindingen waren. Het is een uitbarsting van creativiteit. Dat is wat we zowel op kleine als op grote schaal zien.
Maar, vanwaar die vrijheid, vernieuwingsdrang en mogelijkheden? Vanwaar die herkenning van creativiteit en flexibiliteit? Waarom verwachten we dat van een kunstenaar?
Het antwoord ligt ten dele in de biografie van Genzken. Ze groeide op net na de oorlog. Duitsland was in tweeën gescheurd en er was geen toekomst in Duitsland zelf. Alles dat rook naar fascisme en communisme was verdacht. In de kunsten werd er afgerekend met figuratie en ambacht, dat paste te goed in de geaarde kunstopvattingen of propaganda. Parijs had haar rol als leidende kunststad gegeven aan New York, waar enorme gebouwen van glas aan de wolken schuurden. Niet langer was Amerika het kleine jongetje in de klas maar werd het de leider van de Westerse cultuur. De idealen van de VS werden veelal integraal overgenomen; vrijheid en ogenschijnlijk onbeperkte mogelijkheden. Het neo-liberalisme dat er uit voort is gekomen vraagt van iedereen om eindeloos creatief en flexibel te zijn. Niemand heeft nog een negen tot vijf baan, we werken 24 uur per dag.
Onze newsfeed op Facebook veroorzaakt amnesie, we zijn het nieuws van gisteren nu al vergeten. Het ene moment zijn we Charlie, een paar dagen later zijn we het al weer vergeten en vechten we voor de homorechten in Rusland, weer even later is er weer iets anders. Achteruit kijken is overigens sentimenteel, kitsch dus.
Zo lijkt het alsof Isa Genzken de verpersoonlijking is geworden van de westerse cultuur waar we nu in leven. Ongekende creativiteit en oneindige vernieuwing. Het werk van Genzken sluit naadloos aan bij onze cultuur en geeft niet alleen een inkijkje in haar denken, maar indirect ook in die van ons zelf. Iedere maatschappij krijgt de cultuur die ze verdient. Wat dat betreft is deze tentoonstelling een enorme aanrader. Het is alleen de vraag waar die creativiteit en vernieuwing ons als maatschappij naar brengt. Daarop heeft ook zij nog geen antwoord denk ik.
De tentoonstelling is te zien tot en met 6 maart 2016 te bezoeken bij het Stedelijk te Amsterdam.
Een fijne noot naast alle jubel.
@Jack, Dank :).
inderdaad Jack. En ook fijne foto’s. Die laten nu juist niet die overdaad in de zalen zien maar ieder werk op zich. Dat kan alleen in deze tentoonstelling met foto’s. Daar zie ik haar bevrijdingsdans maar ook direct het ‘ probleem’ voor de traditionele postmoderne kunsten. De vrijheid betekent dat alles kan en wie kan dan bepalen wat goede kunst is? Dit vergt veel kennis van de kunstgeschiedenis en kennis van werkprocessen en opvattingen van individuele kunstenaars.
Maar wat Genzken ook geeft, is een sfeer die ik in hethet werk van jonge kinderen terugvind als ze de vrijheid en mogelijkheden krijgen in goede kunstlessen. Kunstlessen die veel meer bevatten dan een knutselpartijtje. Genzken toont mogelijkheden in materiaal gebruik, kunstopvatting, vormgeving, denken, proces en levensvisie.
Dank Niek voor je verslag en het aanzetje tot overdenken.