De catacomben van het toch al donkere Stedelijk Museum in Breda zijn voor de gelegenheid van de tentoonstelling van Pieter Laurens Mol(1946) nog meer duister. De eerste delen van het museum zijn zwart geschilderd en worden stapsgewijs langzaam aan lichter en lichter. Maar het zijn niet alleen de ruimtes die ontnomen zijn van licht, ook de enorme hoeveelheid werken verspreid over de kelder zelf zijn veelal zwart. De melancholie is de rode draad door de tentoonstelling. Het zijn nachtelijke overpeinzingen over het bestaan, als mens en als kunstenaar, op deze kleine blauwe planeet.
Het werk ‘Double Parasite Night’ toont twee gitzwarte vlakken. Het zijn afdrukken van houten panelen waar houtwormen zich lange tijd aan hebben gelaafd. De gaten die de wormen achter hebben gelaten zijn bij de afdruk verworden tot sterren. De afwezigheid van de worm, de afwezigheid van het hout, is geworden tot kosmologische proporties. De onbruikbare platen hout zijn door een eenvoudige ingreep ineens sterrenhemels geworden. Het lezen van de titel en de materialen zijn dan wel noodzakelijk, anders zie je enkel die twee nachtelijke luchten zonder de conceptuele en poëtische gelaagdheid die zo kenmerkend zijn aan de werken van Mol.
De zalen zijn rijkelijk gevuld met stuk voor stuk werken die op het randje van poëtische troost en zwartgallige humor balanceren. Aanwezigheid, afwezigheid, licht, duisternis, het bestaan, de kosmos, steeds opnieuw worden ze tegen elkaar uitgespeeld in beeld en natuurlijk titels en materiaal. Soms in de vorm van een foto, een enkel object en soms een hele installatie.
De tentoonstelling wil nadrukkelijk geen overzicht genoemd wil worden, toch komen de werken uit verschillende periodes van het kunstenaarschap van Mol. Hoewel sommige vroege werken prominent aan het begin van de route getoond worden, en recente werken aan het einde is er niet echt sprake van een chronologisch overzicht. En daarbij valt op hoe werken die al ruim 50 jaar oud zijn blijken niets aan zeggingskracht te hebben ingeleverd ook niet als ze naast hele recente werken hebben. Ja, soms zie je het aan de zelfportretten dat hij nog wat jonger was, en soms aan de vergeling, maar als het werk nu gemaakt zou zijn had je het ook geloofd.
Dat het werk van Mol zo tijdloos overkomt is een grote kwaliteit ook van deze tentoonstelling. Een cultureel historisch kader is niet nodig om het werk te begrijpen, er zijn geen politieke agenda’s of gebeurtenissen die zich opdringen in het werk. Tegelijk kan dat natuurlijk ook als een nadeel beschouwd worden in tijden waarin andere musea nadrukkelijk wel die politieke agenda op tafel leggen. Een enkel werk van Mol kaart de ecologische crisis aan, maar slechts zijdelings. Je zou hem kunnen verwijten wereldvreemd te zijn in een dagelijkse realiteit van oorlog, armoede, inflatie en gastekorten.
Pieter Laurens Mol zijn werk gaat dwars door de waan van de dag heen. Naar de vragen die er echt toe doen, naar het bestaan, naar liefde, naar tijd, door licht en duisternis en weer terug. Voor wie hoopt dat de kunst ons relativering in ons bestaan kan brengen is dit de beste tentoonstelling in een lange tijd. Een absolute aanrader.
Laat een reactie achter;