De orde der dingen is nooit vanzelfsprekend. Foucault opent zijn dikke magnum epos met een citaat van Jorge Luis Borges. Die beschrijft in ‘El idioma analatico de John Wilkins’ een zekere Chinese encyclopedie waarin geschreven staat dat dieren kunnen worden verdeeld in:
a) die de Keizer toebehoren,
b) gebalsemde,
c) tamme,
d) speenvarkens,
e) sirenen,
f) fabeldieren,
g) loslopende honden,
h) die in deze indeling voorkomen,
i) die in het rond slaan als gekken,
j) ontelbare,
k) die met een fijn, kameelharen penseeltje getekend zijn,
l) et caetera,
m) die juist een kruik gebroken hebben,
n) die uit de verte op vliegen lijken.
Dat lijkt een flauwe en absurde grap. Deze onderverdeling slaat helemaal nergens op. Maar tegelijk kan niemand ontkennen dat de lemma’s op zichzelf legitiem zijn. Het is de context van het geheel die het voor de logisch denkenden onder ons zo vreemd maakt. Tegelijk zeggen we wel eens dat een grap een halve waarheid betreft en dat is voor het lijstje dat Borges noemt even zo goed het geval.
We catagoriseren en dat bepaald hoe we grip op onze werkelijkheid denken te hebben. Een kleine omkering kan dan wel leiden tot grappige situaties, tegelijk refelecteerd de grap wel een halve waarheid over dingen waar we in ons dagelijks leven totaal aan voorbij gaan.
Zoals inderdaad een stoel… Of god mag weten wat het duo Evelin Brosi & Elvis Bonier bedacht hebben…
Deze tentoonstelling is nog tot en met 1 april (geen grap) te bezoeken bij Souterain te Antwerpen.
“Je gaat het pas zien als je het door hebt”: https://www.wikiart.org/en/joseph-kosuth/one-and-three-chairs