Momenteel is in Den Bosch een tentoonstelling van een vijftal kunstenaars met een band met de stad. Gekozen is voor hoofdzakelijk jonge kunstenaars. Barend van Hoek is dan een beetje een vreemde eend tussen de verder relatief jonge kunstenaars.
Klaas Burger (1977), Barend van Hoek (1969), Gijs van Lith (1984), Rieneke de Vries (1981), Carole Vrijhoeven (1981)
Klaas Burger kwam al eens eerder voorbij in Den Bosch, en toont hier een naakte onzichtbare vrouw. Op zijn eigen site ligt die er namelijk wel. Jammer want er mist duidelijk nog iets in deze installatie. Ik was blijkbaar op het verkeerde moment daar. Dat het over kijken gaat is hier al eens benoemd.
Barend van Hoek is vaste stal van Majke Hustege en kwam dus ook al eens eerder voorbij. Hier toont hij een wandtekening en een hutje. Het hutje is net iets te gelikt en de ramen te plastic. Echt glas en oud hout zou wonderen gedaan hebben. Het is het nu net niet zo lijkt het. De wandtekening met het bekende meisje is natuurlijk prima en bekend. De combinatie is me alleen niet duidelijk. Wat moeten die tekening en dat hutje samen doen?
Ook uit de hoek van Majke Husstege is Gijs van Lith die daar onlangs uitpakte met een opvallend goede solo. Nu toont hij werken waar hij ook mee te zien was met de schildersprijs. Toch lijkt het hier niet uit de verf te komen. De presentatie haalt het door het licht simpelweg niet. Dat is ook te zien aan de foto’s, enorme kleurverschillen. Dan zitten de werken elkaar ook nog eens in de weg. Het concept is te dicht op elkaar. Wel zijn er natuurlijk aanwijsbare verschillen, maar die zouden los van elkaar veel meer waar maken dan ze alle drie bij elkaar te hangen.
Rieneke De Vries maakt nogal lastig te benoemen werk. Qua vorm is het niet echt spectaculair vernieuwend, qua inhoud ook niet, engagement is ook niet opvallend. Maar alles bij elkaar zit het gewoon goed in elkaar. Sympathiek leuk werk dus.
Dit verhaal is me onbekend, ik heb op school gezeten in Bladel…
Carole Vrijhoven schildert, evenals Gijs van Lith lekker met verf, smeuïge verf. En lekker alles door elkaar. De doeken zien er uit alsof ze ieder moment kunnen ontploffen. Veel vieze bruine kleuren en vieze industriële ruimtes.
Het is begrijpelijk dat het Stedelijk van Den Bosch aandacht wil geven aan plaatselijk talent, zeer terecht. Maar hier komt het niet echt van de grond. De presentatie is niet zo goed als zou moeten en alleen bij het werk van Klaas Burger komt het er goed uit. Dat is jammer. Het Stedelijk stelde zelf dat er duidelijke overeenkomsten in deze kunstenaars zitten;
Wat de kunstenaars naast hun Bossche achtergrond gemeenschappelijk hebben, is een grote mate van precisie in hoe ze zich verhouden tot een tentoonstellingsruimte, de maatschappelijke realiteit of hun artistieke omgeving.
Dit doet veel te algemeen toepasbaar aan. Dit zou je ook kunnen zeggen van iedere willekeurige stad en zijn kunstenaars. Ik betwijfel of er überhaupt een aanwijsbaar Bossche gemene deler is die niet in andere Brabantse steden te vinden zou zijn. De volgende keer een grotere lijst van kunstenaars en dan meer ruimte eraan besteden?
Te zien in het Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch tot 15 januari.
Laat een reactie achter;