De grens tussen architectuur en sculptuur is een kleine. In sommige gevallen wordt er duidelijk gekozen voor een architecturale zijde, of soms nadrukkelijk een artistieke. Het aantal architecten dat niet realiseerbare gebouwen bedenkt is genoeg om een boekenkast te vullen, het aantal kunstenaars dat onder de noemer kunst architecturale ingrepen doet even zo goed. Sommige kiezen best of both worlds of kiezen naargelang wie het aan hen vraagt een zijde.
Het werk van Krijn de Koning (1963) neigt in deze presentatie heel duidelijk richting sculptuur. Twee grote constructies bestaande uit verschillende balken en blokken staan op de grond. Vanwege de relatief geringe hoogte benader je ze heel duidelijk als sculptuur. Twee kleinere werken op sokkels zou je kunnen zien als maquettes voor een mogelijk groter werk, al staan ze ook prima op zichzelf.
Het zijn eigenlijk de tekeningen die hier duidelijk maken dat de ambities van De Koning verder reiken dan het sculpturale. Niet dat de meeste van die tekeningen zo duidelijk een architecturale schaal laten zien. Bij slechts één werk merk je een menselijke schaal, er zit een overduidelijk trapje in. Ieder onderdeel krijgt ineens een context op dat ene trapje. Het wordt een wereld die doet denken aan de kelders van Piranesi, maar dan een stuk aangenamer. De wetten van perspectief en zwaartekracht worden slechts incidenteel nageleefd. De tekening geeft dankzij dat ene trapje een gevoel van een dynamische ruimte.
Maar dat doet het niet alleen bij dat ene werk, dat doet het vervolgens bij alle andere tekeningen. Alles krijgt dankzij dat ene trapje een bepaalde schaal. Ook de sculpturen groeien zo ineens uit tot mogelijk gigantische proporties.
Dat alles vanwege dat kleine trapje, dat ik bijna over het hoofd had gezien…
Krijn de Koning Overzicht
Laat een reactie achter;