Who Wore It Better? – Een tussenanalyse
Een visie over kunst ontwikkelen, of in elk geval, een visie krijgen op wat goede kunst is. Dat was de insteek van wat nu Lost Painters is. Die zoektocht naar een visie is nu nog altijd gaande. Met iedere tentoonstelling, ieder kunstwerk wat ik zie veranderd en verfijnd die visie.
Over goede en slechte kunst
De afgelopen 3 jaar heb ik nogal wat kunst voorbij zien komen. Het is niet zoals Hans den Hartog Jager stelt in zijn artikel dat ik alles goed vind, ik heb heel veel slechte kunst gezien. Slechte kunst is voor mij kunst die ik niet de moeite vind om te laten zien hier. Slechte kunst is kunst die niet interessant is. Sommige dingen zijn spuuglelijk of heel vreemd, maar maken het wel interessant. Ze weken nieuwsgierigheid om verder over na te denken. Dat zijn die dingen waar ik hier wel over schrijf. Dan heb je natuurlijk de dingen die ik goed vind, daar kijk ik ook graag langer en bedachtzamer naar.
Afhankelijk van de context en de voorkennis vind ik iets goed of slecht. In het goede geval kijk ik langer, in het slechte geval kijk ik toch vaak snel verder naar iets anders. Dat is niet eerlijk, maar als kijker maak je keuzes. Was ik bij een tentoonstelling en heb ik werk niet gepubliceerd. Dan kan dat te maken hebben met praktische dingen, maar meestal vond ik het blijkbaar op dat moment niet interessant genoeg.
Soms heb ik geluk, dan stuurt iemand me een mailtje waarom iets wel goed is. Of wat ik er verkeerd aan heb gezien. Dan heb ik het mis gehad en dat gebeurt natuurlijk wel eens. Dat zijn de meest leerzame momenten want dan verschuift er iets in mijn visie op wat goede kunst is. Vooral, waarom iets goed is.
Over kennisproductie
Lost Painters is een onderzoek wat ik ook gebruik om zelf tot beeld te komen in de vorm van schilderijen. Niet alleen in letterlijke beelden maar vooral het denken over het eigen werk verscherpt enorm als je dagelijks schrijft over dat van anderen. Ik kan wel zeggen dat voor mijn eigen werk dit blog van enorme invloed is geweest.
In een kunstwereld waarin kunst zich steeds meer richt op “kunst als kennis productie” (een principe waar ook Jack Segbars naar verwijst in zijn tekst) wordt kennis in de vorm van analyse over kunst ook een werk. Om precies te zijn, mijn werk. Mijn werk wat maandelijks door velen gelezen en gezien wordt. Die kennis is vervolgens deelbaar voor het publiek, jij dus.
Fundamentele inzichten
Het bezoeken en analyseren van al die tentoonstellingen de afgelopen jaren levert natuurlijk naast inzichten per tentoonstelling ook meta-gelaagdheden op over het geheel. Bepaalde tendensen worden zichtbaar, bepaalde mechanieken en natuurlijk ook problemen.
Over problemen kan ik kort zijn, die bestaan er pas als je jezelf slachtoffer maakt van een specifiek probleem. Als iets niet rechtsom kan, moet je het linksom doen. Tegen iets vechten is het bevestigen van het probleem en helpt je dus niet verder.
Een algemene tendens in de hedendaagse kunst is vooral de nihilisering van zichzelf en anderzijds het conservatisme wat de kop op steekt. Het is een mes wat snijdt aan twee zijdes en behoeft dan ook wat extra uitleg.
Nihilisme
De hedendaagse kunst houdt zich nog altijd vast aan een eeuw oude opvattingen als het om kunst gaat. Want vernieuwing en originaliteit zijn de belangrijkste parameters op welke we kunst beoordelen. Vanaf de opkomst van de avant garde moest kunst anders zijn dan hetgeen er voor was geweest. Lange tijd heeft dat prima gefunctioneerd in de kunst. Tot de jaren ’90 kun je zeggen dat er een continue vernieuwing en verruiming van de mogelijkheden heeft plaatsgevonden. Met het Post-Modernisme als laatste ‘stroming’ waarin duidelijk werd dat eigenlijk alles kan.
Daar komt het nihilisme om de hoek kijken. Als alles kan en niets moet maakt het dus niets uit wat je doet. Waar eerst een vurige betrokkenheid was bij de kunstwerken ontstaat een onverschilligheid. Het werk doet er minder toe, want die zijn al gemaakt door anderen. Het idee en de context komt centraal te staan want die zijn dan ‘nieuw’.
Tegenwoordig lijkt ‘vernieuwing’ het doel te zijn en het middel (het werk zelf) daar aan ondergeschikt. Uit diezelfde lijn is ook kunst als kennisproductie een heel logische stroming, het werk zelf is van ondergeschikt belang geraakt.
Het urinoir van Duchamp is totaal inwisselbaar geworden, alleen de mythes en anekdotes blijven overeind. Maar, natuurlijk willen we dan het ‘echte’ object zien. Dat zelfs in Pompidou het ‘origineel’ een kopie is weet bijna niemand. Een afbeelding volstaat in veel gevallen om een zekere toegang te krijgen tot de ‘vernieuwing’ van een werk. De canon kennen we allemaal, maar bijna nooit omdat we deze zelf gezien en meegemaakt hebben.
In dat gezien en meegemaakt zit een probleem waar hedendaagse kunst op lange termijn een probleem zal ondervinden. Een ‘vernieuwend kunstwerk’ is maar heel even vernieuwend en alleen als het verhaal er omheen krachtig genoeg is, wordt het onthouden. Anders wordt het vergeten en ziet het er over een paar jaar enorm gedateerd uit. De originaliteit is er naar een paar jaar natuurlijk vanaf. Sowieso omdat alles al eens gedaan is, ja ook alles wat er hedendaags uitziet.
Het dogma van de vernieuwing brengt dus een probleem met zich mee. Branding van kunstenaars is niet voor niets een belangrijk aspect geworden, dat is de wijze waarop je mythes kunt maken. Zodat er straks in een museum bij het werk een bordje hangt waarom dat werk ooit eens belangrijk was.
Conservatisme in de kunst
Tegenover die continue vernieuwingsdrang ontstaan in de hedendaagse kunst ook steeds meer gelaagdheden (het spreken van niveau’s of groepen spreekt me niet zo aan) die ergens in de ontwikkeling van de kunst zijn afgehaakt. Denk bijvoorbeeld aan de Realisme beurs. Vernieuwing zul je daar waarschijnlijk niet vinden. Dat is ook niet gek, want figuratieve kunst ziet er ambachtelijk stukken betrouwbaarder uit. Als de mythe er niet is, kan de koper altijd nog zeggen dat het knap gemaakt is.
Veel hedendaagse kunst ziet er esthetisch uit. Ze gebruiken mooie kleuren of mooie vormen. Wederom kan de koper zeggen dat hij het een mooi werk vond, misschien niet vanwege de mythe of dat het knap gemaakt was, dan in elk geval omdat de kleur mooi is. De kunstenaar in kwestie is zich natuurlijk bewust van deze oplossingen. Dat doen ze niet omdat het commercieel interessant is maar simpelweg omdat het een meer conservatieve benadering is van wat kunst moet zijn in hun beleving.
Veel nu avant gardistische kunst is voor veel kunstkopers simpelweg te lastig en te moeilijk te herkennen als kunst. Ik hoor met enige regelmaat dan ook ‘maar is dit wel kunst?’ wat toch een vreemde vraag is in een museum, gallerie of beurs.
Ik beschouw mijzelf niet als conservatief in mijn kunstopvatting. Mocht je me er op betrappen, laat me dat dan weten. Naar mijn idee is, als alles al gedaan is, kan vernieuwing niet meer het doel zijn en dus kan het werk daar op zichzelf niet meer onderhevig aan zijn. Na het zien van al die tentoonstellingen de afgelopen jaar, blijven vooral de beste werken bij.
De beste werken zijn vaak niet de meest vernieuwende, het zijn de werken die met de meeste precisie en meeste aandacht gemaakt zijn. Veel hedendaagse kunst kun je in een enkele oogopslag begrijpen, en anders helpt een tekst je vaak eenvoudig verder. De echt boeiende kunstwerken zijn niet de anekdotische werken die je snel ‘gezien’ hebt, het zijn juist die werken waar je naar kunt blijven kijken. Niet omdat het mooi is, maar omdat het beeld dat ook daadwerkelijk kan hebben. Het zijn de werken die precies zo zijn zoals ze zouden moeten zijn, in hun conceptuele helderheid maar ook in de beeldende betekenis.
Voor mij kan een kunstenaar niet zeggen dat er iets niet toe doet in het werk, alle details doen er toe. Maak je een schilderij op een goedkoop slecht spieraam dan doet dat er toe. Dat is niet erg, maar als iemand anders hetzelfde werk preciezer maakt op een beter raam betekend dat het werk van de kopieerder waarschijnlijk beter is.
(beelden van WhoWoreItBetter )
Waarom hangt de ene Pieta, Madonna, Kruiziging of afname wel in het museum en de andere niet? Echt veel verschillen doen ze niet van elkaar. Wie een dagje Louvre doet zal er al snel achter komen dat het ene werk van die bekende meester toch net iets preciezer is als een wat minder bekende meester. Niet omdat het die ene bekende meester was, maar omdat hij het echt ‘beter’ deed. Denk ook aan “Bad artists copy, good artists steal” van Picasso. (of nog beter “It turns out all you gotta do is copy great shit 99 percent then innovate one percent every month and you can beat the crap outta most people.” van Dave McClure) De precisie is blijvend, de vernieuwing maar tijdelijk.
Dus, bedenk bij je volgende werk; “is het een goed beeld?” Bedenk niet of het een goed origineel idee was, bedenk of het beeld preciezer kan.
Is vernieuwing ook niet slechts verbetering van het bekende? 🙂
We roeren allemaal met dezelfde ingrediënten een soepje in elkaar. Maar het maakt wel uit of je deze tijdens ondergaande zon op een terras in Venetië nuttigt, of in een miezerig regentje op een dorpsplein in, laten we zeggen, Gelderland.
@Eriik, Verbetering zou je kunnen zien als vernieuwing maar de focus ligt vaak vooral op vernieuwing. Bij verbetering zou de focus op het werk zelf liggen. Het is een klein nuance-verschil maar naar mijn idee met grote gevolgen.
Is veel ‘goede’ hedendaagse kunst niet veel te immaterieel georiënteerd om volgens deze criteria te worden bekeken? Het ‘precieze beeld’ dat je omschrijft lijkt me een mooie vertaling van de benadering van De Idee, maar misschien moet eerst dat immateriële concept zelf een meerwaarde hebben, zich onderscheiden.
De Piëta was een belangrijk maatschappelijk thema (belijdenis is dat nog steeds eigenlijk) en daarom was het ook vanuit de samenleving gezien van belang om het steeds opnieuw vanuit andere (al dan niet capabele) handen te benaderen. Wat in het museum komt te hangen kan zowel de meest vakkundige als de meest intrigerende benadering van het fenomeen zijn.
Vernieuwing mag dan al vaak zijn doodverklaard binnen de kunst (nog niet zo vaak als de schilderkunst, maar toch..) maar het lijkt me toch een nog zeer bepalend maatschappelijk dogma. Het geloof in een technologische heilstaat lijkt me nog te groot om te zeggen dat de kunst niet meer aan deze drijvende kracht onderhevig is. En als dit wel zo is wil dat zeggen dat de kunst bij de wortel is uitgeroeid.
Zolang Ideeën veranderen naargelang de wereld veranderd zal de kunst hierop moeten reageren. Soms als ijsbreker voor nieuwe waardes en concepten, vaak als vertaling van de meest experimentele gedachte. Het idee dat de grote verhalen voorbij zijn, er niks nieuws meer wordt gemaakt en er geen nieuwe horizonten meer zijn lijkt me niet vol te houden in deze tijd van revolutionaire Lentes, nanotechnologie en nieuwe digitale sociale structuren.
Eerder denk ik dat epigonen zoals die te zien zijn op who wore it better tekenend zijn voor de schrijnende ideeenarmoede en gebrek aan maatschappelijke feedback/input binnen een grotendeels afgezonderde hedendaagse kunst.
@Emiel,
Ben het in grote lijnen met je eens, alleen, als we de maatschappelijke feedback/input centraal zouden stellen vervallen we heden ten dage toch snel in conservatisme? Kunst is maatschappelijk gemarginaliseerd als een instrument (sociaal of economisch). De werken zelf niet meer dan overblijfselen van die instrumentalisering. Het lijkt me sterk dat je dat voor ogen hebt of begrijp ik je dan verkeerd?
Hetgeen waar ik in dit artikel eigenlijk vooral voor pleit is dat een “nieuw” idee of beeld nogal betrekkelijk is op lange termijn en dus dat kunst zich meer zou mogen begeven in vakkundige of intrigerende benaderingen van dat idee/beeld. (zoals jij ook stelt bij de pieta). Wat het thema moet zijn kan ik niet zeggen, maar wel dat het thema alleen niet meer voldoende kan zijn als legitimering van ‘goede’ kunst. Wat toch nog te vaak gebeurt aan de hand van mythes en sentimentaliteit, dingen die niet verbonden zijn aan het daadwerkelijke beeld/object.
Mooi stuk, Niek. Maar of ik met dat precieze zo verschrikkelijk mee kan gaan, weet ik niet. Wanneer je bedoelt dat een kunstenaar er in zijn/haar kunstwerk blijk van geeft volstrekt toegewijd te zijn aan dat werk en het te gebruiken materiaal (zowel materieel als geestelijk), dan ben ik het er geheel mee eens. Je kunt ook een slecht spieraam gebruiken om een goed ding te maken en een goed spieraam om een slecht ding te maken. Leonardo’s Laatste Avondmaal wordt alom geroemd om zijn concept, maar je kunt toch kwalijk zeggen dat de materiële uitvoering zo goed is.
@Villa, Ik bedoel het inderdaad aan die toewijding in de zin dat het werk zo formeel en inhoudelijk moet zijn (zoals jij ook zegt). Ik weet niet of Da Vinci’s avondmaal in deze zo’n goed voorbeeld is met haar geschiedenis van verval en mythologisering. Al denk ik wel dat het werk in aanvang, dus op het moment dat Da Vinci het liet voor wat het was, het een heel sterk beeld moet zijn geweest wat zo was als het moest zijn. Alleen, nouja, het viel nogal snel uit elkaar…
-Telepathie
-Schaken
-Het is ook onzin
-Alles wat we kunnen kan en dus kan alles binnen wat wij kunnen. Wat we niet kunnen, kunnen we misschien later zonder nu te weten dat het kan. Misschien konden we dingen die we nu niet kunnen en vice versa.
-Elkaar overtuigen van wat waarom goed is. Het is gewoon niet te begrijpen.
-Functie van kunst als iets hogers/leidend/speciaals bestaat niet. No big deal.
-Dat alles alleen nog maar preciezer kan is totale onzin. Het tegenovergestelde kan ook.
-Ik denk ook dat alles er toe doet, ook zeggen dat het er niet toe doet, of iets zo maken dat het er niet toe doet dat het er niet toe doet. Of dat het er wel toe doet dat het er niet toe doet, en alle andere varianten. Er zit meestal een tegenstrijdigheid in, dit soort stellingen blijven niet overeind.
-Niks is goed of slecht
-Ik houd van schilderijen die dit soort gedachten weergeven, dat vind ik goed, maar morgen misschien weer niet, maandag misschien weer wel. Ik verander gewoon van mening.
-Het is geen doel om iets nieuws te maken, het is namelijk per definitie nieuw.
-Iets niet nieuws maken lijkt me moeilijker.
-Vechten tegen een probleem is goed, ik vecht tegen het grootste probleem: mezelf.
-Schilderen is verschrikkelijk leuk.
-Gewoon ten onder gaan zoals het hoort.