Het is een tentoonstelling waar je geweest moet zijn, The Relativity of Matter in Marres van Levi van Veluw (1985). Hij wist als geheel vanzelfsprekend het klassieke pand van Marres naar de hand te zetten. In het duister traden werelden naar voren waar je weinig anders van kon dan deze te ervaren. Geen eenvoudige opgave en het maakte vooral benieuwd naar meer.
Bij Ron Mandos toont hij nu meer traditionele werken vanuit de tentoonstelling bij Marres. De meest directe link is de ruimte ‘Monolith‘ dat een kleine samenvatting is van wat hij toen liet zien. Daarnaast toont hij in de achterruimte van de galerie een duistere installatie waarin bureau’s in het water zijn gezonken. Beide installaties roepen diverse associaties op en sturen de verbeelding alle kanten op. Je moet er net als eerder werk van Van Veluw van houden, maar voor de liefhebbers een feest. En ook respect voor de galerie, die hebben toch een flink aantal weken met een heel duur zwembad gezeten waar je niet eens in kunt pootje baden.
Maar met deze tentoonstelling wordt ook een soort scheefgroei in zijn werk zichtbaar. De tentoonstelling is op te delen in 4 vormen. Allereerst de eerder genoemde installaties. Vervolgens werktafels die terugkomen uit eerder genoemde installaties, dan reliefs en ten slotte tekeningen.
Tekeningen toont Van Veluw vaker en zou je mogen beschouwen als zeer uitgewerkte studies voor nog te realiseren installaties. Als onderdeel van een artistiek proces zeer legitiem om dat op die wijze ook financieel ten gelde te maken. Hij kan in de tekeningen heel snel een wereld scheppen die los staat van de wetmatigheden van onze dagelijkse realiteit. Dat is handig want het maken van de installaties kost veel meer tijd, geld en ruimte. Of iemand nog een hele kamer in zijn huis over voor een installatie van Levi?
Het begint te wringen bij de losse sculpturen. Ook deze komen voort uit de installaties maar geïsoleerd gebeurt er iets opmerkelijks. De reliefs worden zwarte Jan Schoonhovens en de tafels datzelfde plus een zwarte Hans op de Beeck. Niet dat er iets mis is met Schoonhoven of Op de Beeck. Maar Levi van Veluw is een perfectionist en haalt daardoor ook alle lucht uit de werken. Ze hebben de esthetiek van een rekensom. Perfect, logisch en daarmee verstikkend. Daar waar bij Schoonhoven de ruimte ontstaat in de imperfecties en slordigheden en bij Op de Beeck de poëzie door de keuze van objecten blijft Van Veluw bijna autistisch vasthouden aan de perfectie, het zwarte hout en kolen.
Tel daarbij op dat de variatie tussen de werken minimaal is, de drie werktafels variëren in subtiele ingrepen en de reliefs moeten het vooral hebben van andere formaten en lagen, maar de ervaringen voor elk van die werken is redelijk inwisselbaar. De verschillen zijn gewoon relatief klein.Dat is anders bij de installaties die weer wel heel ver uit elkaar liggen.
Je zou kunnen stellen dat zolang van Veluw blijft denken in de installaties en de ervaringen de werken prima functioneren, maar op het moment dat het te veel als object in de dagelijkse realiteit komt het een andere werking krijgt. De vraag is nu eigenlijk aan hem, wat is de ambitie met deze werken?
De installaties zijn zeer de moeite waard om te gaan kijken, daarvoor ga je.
De tentoonstelling is nog te bezoeken tot en met 29 oktober bij Ron Mandos te Amsterdam
hahaha zoveel zielen zoveel gedachten de werken spraken mij juist aan om dezelfde reden dat ze jou niet aanspraken 🙂