Heel even, echt heel even denk je bij de schilderijen van Katinka Lampe (1963) een geruststellend portret te zien. Het ziet er allemaal realistisch en kleurrijk uit. Maar als je dan nog eens goed kijkt blijkt dat helemaal niet zo te zijn. Veel stukken zijn sterk verdast. Er is helemaal niet zo gedetailleerd geschilderd als je aanvankelijk denkt te zien. Wie goed kijkt ziet dat vooral het kijken van de toeschouwer veel invult. We denken portretten te zien maar we kijken vooral naar vage vegen verf.
Het lijkt Lampe niet te gaan om het schilderen van een portret, en misschien ook niet eens om het schilderen zelf. Het lijkt er eerder om te gaan hoe abstractie en figuratie in elkaar overvloeien. Dit doet ze kundig door dus te spelen met hoe we als mens beelden projecteren op hetgeen we denken te zien. Het zijn bijvoorbeeld helemaal geen schoenen die we zien, we zien allemaal vegen met kleur en zwart in de contouren van iets wat schoenen zouden kunnen zijn. Op het eerste gezicht zien we schoenen, maar daarna ontvouwt zich de rijkdom aan kleuren en vormen. Datzelfde geldt voor de portretten die nog spannender zijn door de complexiteit die Lampe aangaat met vorm en voorstelling.
Het is werk met een formele gelaagdheid die je zelden ziet. Het is werk wat uitnodigt om langer naar te kijken en dat ook verdient. Wie denkt deze tentoonstelling snel en kort te kunnen bezoeken gaat veel missen van waar het Lampe om te doen is. Neem er dan ook de tijd voor en blijf kijken.
De tentoonstelling met het werk van Katinka Lampe is nog tot en met 24 april te zien bij Ron Mandos te Amsterdam
Eerst een vraagje: wat is ‘verdast’? (regel 3)
@Madame, Geen gekke vraag, sorry, had ik even mogen verduidelijken.
Van het werkwoord verdassen. Door middel van een hele grote ‘das’kwast (van dasharen) kun je door over de natte olieverf te aaien de verf deze in elkaar laten verlopen. Kijk naar bijvoorbeeld Jan Ros en Gerhard Richter en dan zie je ongeveer hoe het er uit ziet. Vroeger werd het hoofdzakelijk gebruikt om marmer te imiteren.