Er zijn een paar van die kunstenaars die al jaren in je ooghoeken bewegen. Je komt ze regelmatig tegen maar ze treden nooit heel duidelijk naar de voorgrond. Een kunstenaar die vooral bij andere kunstenaars bekend is maar bij het grote publiek veel minder. Niet omdat ze dus niet bezig zijn, maar overal en nergens bezig zijn.
Martijn Schuppers (1967) is zo’n kunstenaar. Al een aantal jaar kom ik zijn werk incidenteel tegen, maar altijd in relatie met andere kunstenaars of zie ik via de digitale media solopresentaties buiten Nederland die ik graag gezien had.
Het is ook niet zo vreemd dat zijn werk vooral in relatie tot anderen gezien moet worden. Confrontaties met zijn werk zijn zowel aangenaam als problematisch. Het zijn schilderijen maar tegelijk schilderijen die weinig meer willen zijn dan schilderijen. Ik houd er niet van om te vergelijken, maar ik moet altijd denken aan Ad Reinhardt in relatie tot het werk van Schuppers. Reinhardt schilderde zwarte vierkante doeken met daarin een grid met heel lichte kleurgradaties. Het leverde een optisch beeld op dat op zichzelf niets meer kon zijn dan een einde van de schilderkunst. De vraag die er uit volgt is wat er dan nog geschilderd moet worden. Er resteerde Reinhardt niets dan de dreigende leegte, de horror vacui.
Misschien had Schuppers hoop. Je kunt niets meer schilderen, maar er kunnen nog wel beelden ontstaan in de leegte van het schilderkunstige. Alsof je heel hard in je ogen wrijft en in de lege zwarte door het wrijven toch weer iets ziet opdoemen. De werken van Martijn Schuppers hebben dat effect ook er doemen kleuren en vormen op, altijd in de verte. Als je niet beter weet zou je kunnen denken dat het digitale fotocomposities waren. Leegtes met vormen die schilderijen hadden kunnen worden.
Bij de huidige solotentoonstelling toont Schuppers zijn werk in combinatie met een reeks foto’s. Foto’s van een zwarte ruit. In de reflectie van het zwarte glas doemt de camera en de omgeving op.
Na het einde van de schilderkunst is er natuurlijk nu ook het einde van de fotografie. Alles is al eens gefotografeerd en met de stroom beelden (miljoenen per dag) die er nu geupload worden is de fotografie misschien nog wel meer ten dode opgeschreven dan de schilderkunst. Het enige dat rest is dezelfde horror vacui als die de schilderkunst kent. Wederom doemen er bij Schuppers composities op, composities for the sake of it.
Vooral is het aangenaam zijn werk eens in context van zichzelf te zien. Hoe het werk op zichzelf terugplooit in die leegte en toch een aanzet weet te geven om toch iets te doen. Het is vooral die houding van enerzijds totale wanhoop en anderzijds de hoop dat het toch nog iets kan zijn die zijn werk zo interessant en inspirerend maakt.
Letterlijk ‘a lost painter’.
Wat is dit stukje jammerlijk slecht geschreven, maar dat past geheel bij het slecht kijken en begrijpen van de schrijver. Is er over het werk van Martijn Schuppers echt niets anders te zeggen dan dat hij, net als de schilderkunst en de fotografie, aan het eind van zijn Latijn is? Dat geldt meer voor de schrijver, want horror vacui (Latijn) betekent dat iemand uit angst voor de ruimte deze geheel vult, terwijl het hier als ‘angst voor de totale leegte’ gebruikt wordt.
@Katalin,
Wat is dit een jammerlijk slecht geschreven reactie. Het past geheel bij het slecht lezen en begrijpen van de schrijver. Nergens wordt gemeld dat het werk van Schuppers aan het eind van zijn Latijn zou zijn. In tegendeel zelfs. De schrijver van het artikel bekend met de betekenis van horror vacui en heeft deze ook op die wijze gebruikt.
@Katalin en Niek:
Helaas lees ik dit nu pas, maar wat echt jammerlijk is dat jullie je kritiek alleen op elkaar richten, in plaats van kritiek op het werk. Daarnaast iets meer woorden dan een twitter-tekst. Ik ken jullie beiden persoonlijk en mijn devies is dan ook: ga eens een fijne klassieke polemiek aan omtrent mijn werk, dan heb ik er ook nog wat an!
Martijn, ik richtte mij op het schrijven van Hendrix, omdat ik zeer bezorgd ben over het onhandig gebruik van taal bij het benaderen van kunst. Je kunt op mijn blog zien dat, bij het schrijven over kunst, ik mij altijd zorgvuldig documenteer en direct tot de kunstenaar richt voor informatie. Schrijven over je werk zou ik dus nooit doen via een polemiek met een ander. Wil je dus iets aan ‘mij’ hebben, dan is dat een kwestie van direct contact met mij te zoeken.