Het is weer zo ver, met veel tromgeroffel wordt het neusje van de zalm aan talenten dat op de Rijksakademie zit gepresenteerd aan het grote publiek. Reken er maar op dat er komend weekend weer lange rijen staan voor de deur.
Daar waar de Ateliers en de Jan van Eyck (de andere grote post-academische instellingen in Nederland) het aanzienlijk meer bescheiden aanpakken en meer vanuit de luwte opereren is de Rijksakademie een hypefabriek. Voor sommigen pakt dat goed uit en weten ze direct aan te sluiten bij een internationaal kunstcircuit. Anderen missen de aansluiting en haken vervolgens af.
Ook dit jaar zijn er weer overduidelijk een aantal uitschieters waar we meer van gaan zien. Tegelijk zie je nu ook al een flink aantal dat in beeldende zeggingskracht niet weet te overtuigen of zelfs de gemiddelde bachelor-student te overstijgen. Het lijkt soms op kunst, maar dat wil nog niet zeggen dat het daar ook daadwerkelijk iets aan toevoegt.
Opvallende tendens dit jaar is toch wel dat post-internet nog niet dood is. In elk geval op de Rijksakademie komt deze beeldtaal weer veelvuldig bovendrijven. In de meeste gevallen levert dat vooral een generieke formele beeldtaal op en ook inhoudelijk weten deze kunstenaars lang niet altijd iets toe te voegen op reeds bestaande kwesties.
Iets anders dat opvalt is de hoeveelheid totaalinstallaties. Veel kunstenaars tonen constellaties van weren die samen een totaal vormen of is gemaakt voor deze presentatie. Slechts een handvol kunstenaars toont een meer klassieke presentatie van slechts enkele werken in de ruimte.
Hier volgt een beeldverslag met wat er zoal te zien was en dat om verschillende redenen opviel. Klik op de foto’s voor grotere afbeeldingen.
Laat een reactie achter;