Voor sommige kunstkenners is Armando (1929) een levende legende en een held. Voor mij is hij meer de Oscar Mopperkont van de kunst. Armando zelf noemt zijn pessimisme in zijn houding een realisme, maar waar pessimisme doorgaans een schuldige weet aan te wijzen, komt Armando niet verder dan het immer schuldige landschap.
Misschien zijn het ook wel mijn lessen kunstgeschiedenis geweest over Anselm Kiefer, die weet zich ook tot in den treuren bezig te houden met het schuldige landschap. Het is wel erg makkelijk zoiets abstract als het landschap de schuld te geven, maar waarvan en waarom eigenlijk?
Pessimisme is geen melancholie. Melancholie heeft schoonheid, droefenis als absolute esthetiek. Pessimisme is een continue nurks het hoofd schudden en afkeuren. Niet dat er voor het afkeuren redenen zijn, gewoon het afkeuren uit gemakzucht om maar geen hoop te hoeven hebben.
Dan gaat het zeker over die oorlog. Altijd maar weer die oorlog. Er zijn meer mensen die de oorlog nog hebben meegemaakt en daar verschrikkelijke dingen hebben gezien. Natuurlijk, ze zijn niet allemaal kunstenaar en het worden er steeds minder, maar maakt een ervaring iemand tot een goed kunstenaar?
Bij Sesamstraat was Oscar altijd een van mijn favoriete personages. Niet omdat ik zou hield van dat pessimisme, maar omdat de rest daarmee ineens een stuk leuker leek. Dat heb ik nu ook bij het werk van Armando. Daar wil je toch ook niet dag in dag uit naar kijken? Die zware zuchtende en kreunende lijnen op dat papier gekrast. Zwaar zijn ze, maar esthetisch worden ze eigenlijk nooit.
Ik heb veel respect voor Armando dat hij dat al jaren vol houdt, dat pessimisme. Daardoor wordt het leven ineens een stuk aangenamer.
Ha, ha, ha! Hilarisch!
Ik vind je nu wel erg somber hoor!
Mopperkont!
Heerlijk 😉