De afgelopen vier jaar heb ik in de regel enkel tentoonstellingen gepubliceerd die op enige wijze konden rekenen op een positieve aandacht. Het werk hoeft niet per se ‘goed’ te zijn, maar heeft wel op een bepaalde wijze kwaliteiten die ik de moeite waard om een positie tot te nemen en deze zichtbaar te maken. Zo gebeurt het eigenlijk nooit dat ik dus werk laat zien wat simpelweg beneden alle peil is; heel slecht werk. Immers, het is waardevoller aandacht te besteden aan dingen die goed zijn. Ik besteed liever geen tijd aan dingen waar ik geen zin in heb.
Deze tentoonstelling bij Pictura stelde mij voor een dilemma. Enerzijds twee kunstenaars die ik graag vaker zie, anderzijds een kunstenaar aan wie verteld moet worden dat het misschien beter is een andere tijdsbesteding te zoeken.
Eli Content (1943) maakt werk op krantenpapier wat duidelijk handelt over de Joodse (beeld)cultuur. Door blauwdrukken te plaatsen gaat het niet zo zeer om de specifieke vis (of ander voorwerp) maar het concept van ‘de vis’. Hier wordt duidelijk dat Content stapsgewijs de schepping van de wereld verwerkt tot krachtige beelden. Door dat vervolgens op kranten te schilderen plaatst hij die platonische beelden direct terug in de dagelijkse realiteit. Toch heeft het ondanks die beeldende intellectuele houding ook nog haar eigen decoratieve waarde, het grote liggende werk is niet verassend ook een ontwerp voor een tapijt.
De tweede deelnemende kunstenaar aan deze kleine groepstentoonstelling is Irene van de Mheen (1967). Haar werk handelt over abstractie versus de ruimte. Dat levert esthetische beelden met een eigen gevoeligheid voor compositie en kleur. Daar hoeft verder weinig over gezegd te worden.
De derde en laatste kunstenaar is Joanneke Meester (1966) die vooral bekend is van dat pistooltje van huid, wat ook volgens de zaaltekst haar laatste hoogtepunt was (2006). Nu was het pistooltje inderdaad nog een vondst, werk met dergelijke beeldende gevoeligheid is er hier niet bij. Het werk verwijst naar de social media cultuur (waarop pijnlijk genoeg geschreven wordt dat mensen het “leuk vinden” en “interactiviteit met de kunst zo leuk”) of naar het kunstenaarschap zoals het werk ‘Advice to myself – stop making art – and see what happens’. Het zou een goed idee kunnen zijn dat Meester daar ook navolging aan geeft. De werken zijn conceptueel flauw, ondoordacht, schreeuwerig en pretentieus “kijk eens hoe leuk ik kunstenaar ben”. Sommige kunstenaars doen vergelijkbare uitspraken met bijtend gevoel voor cynisme, maar dat ontbreekt Meester hier. Het werk is daarvoor visueel en inhoudelijk te geruststellend en mist daardoor de radicaliteit om echt vragen op te werpen. Wat dus de noodzaak is van die beelden naast haar eigen “leuk kunstenaar zijn” blijft een raadsel.
Het werk van met name Eli Content en Irene van de Mheen trekken de tentoonstelling naar het positieve maar het grote gedrocht van Meester overheerst de hele ruimte. Denk je het werk van de Meester weg heb je een mooie tentoonstelling met het werk van Content en Van de Mheen, dat is ook dan echt de moeite waard.
De tentoonstelling is nog tot en met 6 april te zien bij Pictura te Dordrecht.
‘Ik besteed liever tijd aan dingen waar ik geen zin in heb.’ Apparte opvatting, misschien toch is een keer je teksten overlezen voor publicatie ?
@Bas, die heb ik dus later nog aangepast, de volgende keer ook mijn aanpassingen nog eens goed doorlezen is inderdaad een goede suggestie ;).
Graag gedaan 😉