Piet Hein Eek is een wereldberoemde ontwerper, van schijnbaar resthout weet hij meubels te maken die gretig aftrek vinden. Behalve dat hij een enorm ateliercomplex heeft in Eindhoven vlakbij station Beukenlaan, heeft hij aldaar nu ook 2 etages vrij gemaakt om daar een galerie te beginnen. Maar dan wel met de nadruk op het tentoonstellen. Dat resulteert in een ontzettend mooie beladen ruimte met veel ruimte en mogelijkheden. Piet Hein Eek presenteert kunstenaars die uiteraard wel aansluiten op zijn eigen praktijk. Toch betekent dat niet dat het mindere namen zijn, onder andere Guido Geelen en Tom Claassen heb ik gemist aldaar, nu was er vandaag de opening van Epidemia van Joep/Atelier van Lieshout.
Nu moet ik bekennen al met vooroordelen naar Atelier van Lieshout te kijken. Het werk spreekt van een engagement maar weet mij niet echt daarin te overtuigen. Het zijn beelden die goed te zien zijn, lekker in het oog liggen, maar nergens weten te verontrusten. Toch is het de thematiek van de Apokalyps, het einde der tijden. Dat er dus zo hier en daar wat ingewanden te zien zijn is niet echt verontrustend meer. De link naar Jeroen Bosch is snel gelegd, maar daar waar Jeroen Bosch mij weet te fascineren met bijna onmenselijke beelden die voor altijd in mijn hoofd gegrift zijn, heb ik dat zelden met Van Lieshout. (Zijn bushokje en slaapkamer-baarmoeder zijn uitzonderingen). Vaak zijn de beelden te cliché; gehangenen en huilende mensen, ingewanden en ga zo maar door. De combinaties van de beelden levert dan vaak ook niets nieuws op. Misschien is de tijd zijn werk voorbij gereisd of mis ik iets? Maar vaak heb ik enkel losse werken van hem gezien. Nu dus een flinke solo. De bekende vraag, wat levert dat dan op?
Allereerst sluit zijn werk naadloos aan op de ruimte, het lijkt voor de ruimtes gemaakt te zijn. Nergens lijken de werken te klein of te groot. Ook de sfeer is treffend aansluitend.
Op de benedenverdieping met name apocalyptisch werk: dode, huilende, gekwelde lichamen (die het overigens op foto opvallend goed doen mede dankzij het prachtige daglicht).
Naast een hoop figuren ook teken- en schilderwerk van de hand van Van Lieshout. Deze weten mij persoonlijk echter niet zo te boeien, de kracht van de fysieke aanwezigheid van de ruimtelijke werken hebben de tekenwerken bij lange na niet. Het worden te veel ‘werken’ die naar illustratieve design-achtige ontwerpen neigen in plaats van echt ‘beeld’ te worden.
En enkele miniatuurtjes.
Mooie vondst vanuit Piet Hein Eek zijn de ladenkasten die van de oude gebruikers van het pand lijken te zijn en ook uitnodigen om doorheen te kijken.
De bovenverdieping heeft minder beelden, maar toont meer de ruimte.
Dan stond nog op diverse plekken door het pand wat werk van Van Lieshout.
Buiten de twee verdiepingen is ook werk te zien. Commercie en kunst gaan hier prima samen. En begrijpelijk ook overigens.
Erg leuk, maar losstaand van Van Lieshout was dat er nog werk van andere kunstenaars te zien was. Daarbij een container met kleine topwerkjes, waaronder JCJ Vanderheyden. Maar ook een muurtje werken van Tom Claassen.
En verderop in het gebouw was er ook werk, buiten dat van Piet Hein Eek zelf, van Joost Conijn en Hans van Bentem.
Maar even terug naar Atelier van Lieshout. Ik heb echt het gevoel dat ik er volledig naast zit, maar mij weet het nog altijd niet echt te verrassen. Het is allemaal te geruststellend. Misschien heeft dat ook te maken met de aard van het werk, het zijn beeldhouwwerken. Nu niet dat ik daar kaas van gegeten heb, maar ik herken wel bij andere ruimtelijke kunstenaars dat de materie een belangrijke rol inneemt. Het materiaal zelf krijgt betekenis. Als schilder blijft verf de verf en is daar moeilijk direct betekenis aan verbinden.
Misschien is het ook zijn design-achtergrond die toch in zijn werk aanwezig blijft, het zijn beelden die erg direct inzichtelijk zijn en misschien voor velen ook direct een punt van herkenning. Zijn handschrift in zijn beelden is ook direct herkenbaar. In eerdere tijden was zijn werk misschien radicaal vernieuwend. Maar nu naar mijn gevoel niet meer.
Maar misschien ligt dat aan mij? Reacties zijn van harte welkom.
De tentoonstelling is nog te zien tot en met 17 november te Eindhoven en is alleen al om eens te zien hoe een galerie ook er uit kan zien de moeite waard te bezoeken. Plan een mooi dagje Eindhoven met dit en het van Abbemuseum. Meer informatie over de galerie vind je hier. Ik ben in elk geval van plan daar vaker naartoe te gaan, prachtige ruimtes die vragen om topkunstenaars.
Kan me iets voorstellen bij je bedenkingen. Het speelt wat mij betreft op een gemakkelijke en gelikte manier in op de actualiteit. Dat we ons bewust moeten zijn van allerlei zaken in deze wereld was me al bekend. Dat er veel zorgelijke en nare zaken zijn op onze wereld wist ik ook. Daar heb ik atelier van Lieshout niet voor nodig. Maar ook overigens vind ik dat z´n beelden weinig te kijken bieden.
Ik ben ook geen echte Van Lieshout liefhebber, kan er niet echt taal aan verbinden, ben het zo ongeveer wel met je eens. Ben niet met je eens dat de verf van de schilder geen betekenis heeft. De keuze om te schilderen is een fundamentele keuze, en daarvoor heb je dus een drager en verf nodig. Tegelijk moet een schilder zich altijd tot deze materie verhouden, de materie is drager van zijn inhoud, of is de inhoud zelf. Het enige fundamentele verschil met de beeldhouwer is de derde dimensie. Een beeld verhoud zich automatisch tot de ruimte, terwijl een schilderij een ruimte afbakend.
@Bertus, dankjewel, het ligt dus niet helemaal aan mij alleen. Tenzij wij beiden natuurlijk de bus missen in deze.
@Giel, goede opmerking, maar ik doel op de intrinsieke betekenis van met materiaal an sich. Bij een schilderij heeft het feit dat men olieverf op acryl gebruikt zelf geen betekenis (of nauwelijks). Bij ruimtelijk werk is dat veel meer.
Bij schilder speelt materie ook een rol maar met wat er mee gedaan wordt dan de intrinsieke betekenis van het materiaal an sich. Punt is daarin ook dat schilderkunst minder opties heeft dan ruimtelijkwerk (grofweg gezegd of Acryl of Olieverf).
Niek;
Ik begrijp ongeveer wat je bedoeld, maar blijf daar anders over denken. Materiaal an sich heeft geen betekenis, die ontstaat pas als het ergens voor gebruikt wordt, door een bepaalde persoon, in bepaalde context. De keuzemogelijkheden voor beide schilder als ruimtelijk werkend kunstenaar zijn oneindig. Het is waar dat de beeldhouwkunst zijn uitgangswaarden in de moderne kunst enorm heeft verbreed, en dat schilderkunst min of meer vanuit de zelfde uitgangswaarden is blijven werken. De belangrijke keuze ligt inderdaad niet zozeer in welk soort verf te gebruiken, maar hoe dit te gebruiken. Uiteindelijk staan zowel beeldhouwer en schilder voor dezelfde onmogelijke taak om iets (materiaal)overstijgends te produceren.
@Giel, niets aan toe te voegen, helemaal mee eens.