Minimalisme en maximalisme tegelijk, monochroom maar toch duidelijk van een colorist, abstract en toch figuratief, eenvoudig maar toch enorm complex, vlak en gelaagd, toevalligheden en toch gecomponeerd. Het aantal tegenstrijdige omschrijvingen dat aan het werk van Robert Holyhead (1974) te plakken valt is omvangrijk. En ja, dan zit je als schrijver al snel met werk dat eigenlijk vanuit het schrijven geen eer aan te doen valt.
Natuurlijk, een zakelijke omschrijving kan. Monochrome schilderijen van een handzaam formaat waarbij de witte onderlaag altijd een prominente rol speelt. De kleuren ogenschijnlijk willekeurig maar altijd krachtig in relatie tot het werk worden met kwasten op en neer geschoven, half droge verf wordt verplaatst. Een soort schilderkunst waarvan er legio zijn, en toch valt Holyhead zijn werk direct op vanwege de concentratie. Die dus niet direct in taal aan te wijzen zijn.
Wat zijn werk misschien wel zo sterk maakt is dat het werk vooral leeg geschilderd lijkt te worden. Ik speculeer nu. Ik vermoedt dat hij na de gesso eerst een paar lagen witte olieverf op het doek smeert. Op zo’n manier dat de volgende laag verf er op blijft liggen en niet in de gesso kan trekken. Vervolgens smeert Holyhead het hele doek in 1 kleur vol en gaat dan met behulp van kwasten en doek poetsen. Ik krijg de indruk dat er wel linialen aan te pas komen, maar er wordt op het schilderij zelf eigenlijk nooit tape gebruikt om stukken af te plakken. Maar misschien heb ik het mis. De verf wordt dan steeds meer en meer van het doek afgehaald. Hoe veel verf heb je nog nodig om een goed schilderij te maken? Niet zo heel veel blijkbaar.
Het doet denken aan de ‘Erased De Kooning‘ van Robert Rauschenberg. Niet zozeer in het weghalen van het beeld, maar in het weghalen van de betekenis totdat enkel de sporen nog signaleren tot de betekenis los van dat beeld. Bij de tekening van De Kooning zien we eigenlijk niet meer wat hij getekend heeft. Toch zijn er door het filter van Rauschenberg nog flarden van De Kooning te zien, de intensiteit van het beeld. Daarmee ontvangen we niet de betekenis van De Kooning zijn voorstelling, maar wel van de intensiteit in de flarden die we nog wel zien.
Bij het werk van Holyhead gebeurt gevoelsmatig hetzelfde. Of Holyhead nu wel of niet een bepaalde voorstelling in gedachten had, als toeschouwer voel je een voorstelling aan die verder rijkt dan de pure verf. Tegelijk zit de verf in de weg om daar toegang toe te krijgen. Dat is misschien wel de grootste paradox in Holyhead zijn werk. De verf die zichzelf in de weg zit en tegelijk noodzakelijk is om zichzelf te tonen. Zoals de bomen in het bos noodzakelijk zijn, maar daardoor de bomen niet meer kunt zien.
Het zijn schilderijen die ik zelf graag had willen maken en ben dan zelf ook heel blij dat er nu dit overzicht van 10 jaar Holyhead te zien is in Nederland. Zijn werk tref je normaliter enkel sporadisch op internationale beurzen aan daar hij niet heel productief schijnt te zijn. Voor wie nog niet geweest is, vandaag is de laatste kans.
Is nog tot en met zondag de 10e te zien bij Parts Project te Den Haag.