Het maken van een tentoonstelling is nooit een eenvoudige opgave. Je moet als samensteller rekening houden met de ruimte, het budget, de kunstenaar en onderlinge samenhang en al die dingen die ik nu even vergeet.
Een manier om een tentoonstelling samen te stellen is vanuit een dwingend concept. Je zou ook kunnen zeggen dat het kaderen van een onderwerp helpt. Denk aan thema tentoonstellingen over maatschappelijke thema’s of een bepaald medium zoals een tentoonstelling met 10 fotografen.
Bij Park is gekozen voor de insteek van allemaal abstracte kunstenaars die werk maken in zwart wit. Doordat de kleuren (of het gebrek er aan) en de niet-figuratieve beeldtaal gedeeld wordt sluiten ze elkaar niet uit en reageren ze op elkaar. Het moet gezegd worden, niet eerder zag ik bij Park een tentoonstelling waarbij de werken zo goed relaties met elkaar en met de ruimte aangingen. Het zijn duidelijk werken van kunstenaar die niet schrikken van flinke afmetingen en de ruimte optimaal weten te benutten. Je hoeft geen lappen tekst te lezen om de werken of de tentoonstelling te begrijpen, het is overduidelijk. Het is een heel fijne en toegankelijke tentoonstelling.
Maar hier zit ook direct een kanttekening aan. De werken gaan relaties met elkaar aan, maar de werken worden inwisselbaar voor elkaar. De preoccupatie van het grid versus de destructie is nog een nuance maar het leidt niet tot werken die door de context er sterker uit komen te zien. Het had net zo goed een solo-presentatie kunnen zijn. Het zijn vergelijkbare zetten die steeds gedaan worden, allemaal formele onderzoeken met behulp van geometrie en zwart-wit, aangevuld met wat destructie om dat absolute te doorbreken. Dat maakt het als tentoonstelling eentonig (letterlijk en figuurlijk).
Niets ten nadele van de individuele werken, de wandschildering van Roos van Dijk bij binnenkomst zet de toon (wederom letterlijk en figuurlijk maar in positieve zin). Het sculptuur van Sebastian Wickeroth waarbij destructie en perfectie met elkaar in strijd gaan overtuigd. Ook de installatie van Clemens Horrerer weet indruk te maken. En zo zijn alle werken op zichzelf niet direct wereldschokkend vernieuwend, ze weten de ruimte te bespelen en te overtuigen. Als formele vondsten allemaal legitiem. Maar al die werken bij elkaar wordt het een opeenstapeling van formele werken die abstract en zwart-wit zijn. De selectie werken is te eenzijdig om als tentoonstelling je bij de lurven te grijpen en te verbazen. Het maakt de tentoonstelling braaf.
Dat is jammer. Want tegelijk is het een mooie, en zo gezien geslaagde tentoonstelling.
Deze tentoonstelling is nog tot en met deze zondag te zien bij Park te Tilburg.
Het is van een afstand. Langs gaan blijkt spijtig genoeg heel vaak een onmogelijke opgave.En hierom veel bewondering voor wat jij allemaal naast je eigen kunst doet, Niek. dit gezegd hebbende, en dus van een afstand, krijg ik door te kijken naar jouw reportage geen gevoel van ‘jammer’. Ziet er erg goed uit in de gecombineerde werken en presentatie.