De tentoonstelling De Zee vind niet alleen plaats in het museum MuZee, maar ook in Oostende zelf. Je kunt het laten bij een bezoek aan dat museum maar dan mis je dus nogal wat. Er is een route uitgestippeld langs de haven en door het centrum vanaf MuZee. Naast informatie over de locaties waar werk te zien is, en dan welk werk, toont het boekje ook veel achtergrond informatie over plekken waar je langsloopt. Een VVV-wandeling dus maar dan met extra kunst. Voor mensen uit Oostende misschien wat overbodig, voor mij een mooie meerwaarde.
Zoals gezegd is Oostende niet de meest aantrekkelijke stad, het is dan ook best knap te noemen dat ze met behulpt van deze tentoonstelling toch nog de nadruk weten te leggen op een hoop opmerkelijke en historische dingen.
De wandeling brengt je door het park, een oud PTT gebouw, treinstation, een voormalig bioscoop, een kerk, Ensorhuis en zo nog enkele locaties met niet te vergeten het strand. Sommige van deze locaties zijn publiekelijk toegankelijk en maken dus dat de tentoonstelling ook voor mensen die geen ticket willen, het direct toegankelijk. Sterker nog, enkele van de topstukken van de tentoonstelling als geheel, zijn voor iedereen vrij te bezoeken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het werk Altar van Kris Martin aan het strand. Daarbij vullen de locatie, inhoudelijke context van de tentoonstelling en het werk zelf in formele zin elkaar perfect aan.
Het moge duideljk zijn dat De Zee een erg geslaagde tentoonstelling is, en een mooi eerbetoon aan Jan Hoet.
De Zee is als geheel nog te bezoeken tot en met 19 april te Oostende.
In het Muzee was het prachtig, maar tekoude waaiend om te vervolgenbuiten. Kounellis is me bijgebleven. Maar we waren al in het begin. Plaatsen betekenis geven door etiketten te plakken boeien me niet zo, zelfs niet als er kosuth bijstaat. De arcades vind ik zonder dat soort labeling al bijzonder zo aan zee.