Vandaag een dubbelpost van twee tentoonstelling bij dezelfde galerie. Hoewel beide kunstenaars schilderen en inhoudelijk veel gemeen hebben toch totaal verschillend werk maken. Je zou kunnen stellen dat beider werk een positie stelt ten opzichte van de schilderkunstige blik vanuit een conceptuele benadering van hun werk.
Allereerst Jean-Marie Bytebier (1963). Het werk van Bytebier is zowel te beschouwen vanuit conceptuele benadering als abstract-expressionistisch. Dat deze twee blikken even passend zijn klinkt paradoxaal.
Het werk toont ons fictieve landschappen die vanuit de schildershandeling zijn opgezet. Het kleurenpalet is eenvoudig en je zou ze bijna als monochromen kunnen beschouwen. Vanuit eenvoudige handelingen weet Bytebier bos en rots te simuleren, al blijft het slechts bij de suggestie. De berglandschappen zouden zodra de lucht verdwijnt, vervagen tot niets dan vegen bruin en groen. Het is dan ook niet moeilijk om hierin een expressionistische schilder te zien.
Dan begint Bytebier het werk te verscheuren, vervormen en weg te halen. Het werk wordt letterlijk uit elkaar gereten, alsof de beeldenstorm nu hier de schilderkunst treft. De restanten van deze destructie worden vervolgens opnieuw herschikt en op paneel geplaatst. In andere gevallen wordt de verf van het paneel afgestoken. Of het doek wordt vervormd door een extra spieraam te plaatsen. Hoe zichtbaar blijft dat beeld nadat het uit elkaar getrokken is? Hoe zichtbaar blijft het schilderij als de helft vernietigd of onzichtbaar gemaakt is?
Top , cool groeten Artist Guy Ruebens België