NL=US Art; Kirsten Hutsch – When You See me the I is Gone

Hoe eet je een olifant? Hoewel de herkomst van dit raadsel niet heel duidelijk is (het wordt veelal toegedicht aan Confucius) is het antwoord er één die veel gebruikt wordt […]

Hoe eet je een olifant? Hoewel de herkomst van dit raadsel niet heel duidelijk is (het wordt veelal toegedicht aan Confucius) is het antwoord er één die veel gebruikt wordt ter motivatie: Hapje voor hapje. Je moet namelijk gewoon ergens beginnen. Niet per sé omdat het de beste strategie is om daar te beginnen, maar als je niet begint gebeurt er nooit wat. Ook voor kunstenaars zijn er zo veel keuzes dat het ook verlammend kan werken. Wat doe je wel en wat doe je niet? Wat als er zich een beter idee aandient?

Ik weet niet of Kirsten Hutsch (1974) het ook zo voelde. Via Livingstone Projects mocht ze drie maanden wonen en werken in Berlijn. Wat doe je dan als je geconfronteerd wordt met een nieuw atelier? Met spullen die niet van jezelf zijn? De condities die zo’n residentie met zich meebrengen zijn bepalend voor de mogelijke output. Zoals je bijvoorbeeld geen gigantische werken kunt maken in een klein atelier en dat de beschikbare gereedschappen ook bepalen wat voor werk je wel of niet kunt maken. Dat atelier, dat is het begin van de olifant. Het is de eerste keuze die bepaald hoe de rest er uit kan komen.

Hutsch spande doeken op en plaatse daarop alle materialen die ze in het atelier aantrof. Een trapje, een ezel, een kwast, een fotostatief, een stofzuiger, noem het maar op. Allemaal dingen die je in veel ateliers zult aantreffen. De werken vormen niet alleen een inventarisatie van wat er aanwezig was, maar ook een indicatie van wat er mogelijk is in dat atelier.

In de tweede galerieruimte toont Hutsch ogenschijnlijk blanco linnen doeken die klaar zijn om beschilderd te worden. Het startpunt van vele schilderijen is immers het linnen. Maar als je goed kijkt, dan zie je dat van de tweetallen maar steeds één doek onbewerkt is. Het andere doek is heel precies geschilderd alsof het het onbeschilderde linnen is. Het is een trompe-l’oeil, een oogbedriegertje. Het zet de toeschouwer even op het verkeerde been. Deze ogenschijnlijk lege doeken bevestigen dat ook dat het niet vanzelfsprekend is. Zodra een kunstenaar kiest om op een stuk linnen te werken van bepaalde afmetingen, bepaald dat al direct heel veel van dat uiteindelijke beeld. Niet alleen het formaat van het doek, maar ook de weving speelt door in het uiteindelijke resultaat.

Er zijn al veel keuzes gemaakt, meestal onbewust, voordat een kunstenaar aan de slag gaat met het daadwerkelijke werk. De eerste hap is vaak al genomen voordat het penseel het doek raakt.

Deze tentoonstelling was te zien tot en met 5 mei bij NL=US Art te Rotterdam.