‘Kunst gaat altijd over Kunst’ heeft ooit een docent tegen me gezegd, wie het precies was weet ik niet meer. Hoe meer je er over nadenkt des te onmogelijker het is om kunst te maken die niet op de een of andere manier over kunst gaat. Ieder beeld gaat altijd automatisch een relatie aan met al het voorgaande.
Als kunst automatisch al over kunst gaat, waarom zou je als kunstenaar dan nog de kunst in je werk opzoeken? Waarom zou je binnen je werk verwijzen naar ander werk? Enkele redenen kunnen zijn evidentie aantonen bij dat voorgaande werk. Door te verwijzen naar een werk erken je aan dat werk dus ook waarde. De Mona Lisa is zo belangrijk mede omdat ze zo vaak gereproduceerd is.
Een tweede rede kan om extra betekenis te geven aan, of om betekenis te ontleden van het voorgaande beeld. Door een nieuwe versie te maken van de Mona Lisa is het allicht mogelijk om iets van haar oorspronkelijke betekenis te destilleren en/of een nieuwe betekenis toevoegen (denk aan Duchamp met zijn Mona Lisa).
De eerste optie is een eerbetoon of een rip-off (afhankelijk van het werk), de tweede een remix waarin nieuwe ingrediënten boven komen drijven.
Natuurlijk hoeven deze ideeen niet over de kunst van een ander te gaan, het is ook mogelijk deze wijze van beeld maken op het eigen werk toe te passen. Dat gebeurt in elk geval bij de tentoonstelling bij De Nieuwe Vide. Alle kunstenaars plooien daar op de een of andere manier zichzelf of hun eigen werk terug in nieuw werk. Een verdubbeling van het eigen werk dus.
In sommige gevallen pakt zoiets spannend uit, soms wordt het echter flauw of zelfs te zelfrefferentieel. Als het werk alleen nog maar over het eerdere werk gaat verliest het op een gegeven moment ook zijn connectie met de realiteit waarbinnen dat werk functioneert. De meerwaarde van nog een reflectie wordt dan overschaduwd door de kleine veranderingen die plaatsvinden en de hermetiek die daarmee ontstaat. Het is natuurlijk niet praktisch te kijken naar werk wat zo in navelstaarderij is verdwenen dat het niet meer te lezen is tenzij je al die andere werken ook gezien hebt.
Het zelfrefferentiele karakter van kunst blijkt een problematisch punt binnen de kunst. Het heeft zoals gezegd nog wat haken en ogen. Toch levert het een heel scala aan mogelijkheden. Deze tentoonstelling geeft daarmee ook een beeld over hoe er gedacht wordt over de kunst vanuit kunstenaars die daarover werk maken. Het is goed deze kunstenaars zo bij elkaar te laten zien en zo dialoog en discussies te laten ontstaan. Daarmee maakt de Nieuwe Vide ook een tentoonstelling die erg de moeite waard is omdat het op veel vlakken problemen laat zien die nu spelen binnen de kunst.
Bij binnenkomst kun je het werk van Jeroen Bosch niet over het hoofd zien, 100 keurig ingelijste A4tjes hangen netjes gerangschikt bij elkaar, oplopend van 0% origineel naar 100% origineel. Kleine kanttekening is wel dat het in een oplage van 3 en Artist Proof is. Oftewel, van iedere versie zijn er 4. Dus hoe kan 100% origineel nu 100% origineel zijn als er daarnaast nog 4 zijn? En het getal 99% origineel is toch ook een ander getal dan honderd en dus is 99, net zo goed als 20 of 74 een authentiek en ander werk. En welke van de 4 is dan de echte? Concept is interessant overigens.
Op ieder werk staat ook een uitgebreide uitleg van waar je precies naar kijkt.
Het werk van Jochen Muhlenbrink kwam al vaker voorbij, waar zijn werk normaal als een schilderij fungeert wordt het spel tussen het karton en het schilderij hier nog iets groter omdat het op de grond staat en een lichtvlek heeft gekregen van een imaginair raam.
Johan Nieuwhuize fotografeert zijn reflectie of schaduw in het werk van anderen die hij zelf waardeert. Het werk is zowel beeldend als inhoudelijk onlosmakelijk met hem en zijn relatie met kunst verbonden. Dat is een interessant persoonlijk document maar de vraag wordt natuurlijk wel hoeveel het beeld oplevert op zichzelf en zonder de kennis van de kunstenaar. Het zouden ook flauwe foto’s kunnen zijn die je kunt maken bij de spiegel in de Efteling.
Kumo Grommers maakt ruimtelijke installaties met wandschilderingen die vervolgens gefotografeerd worden. Hij fotografeert dus eigenlijk een kunstwerk (die we verder niet zien). Overigens lijkt me dat ook helemaal niet nodig, de foto’s geven een dimensie extra door de optische werkingen die het aangaat; kijk je naar een sculptuur, of een optisch spel, of naar beiden?
Het duo MariaMaria maakt ogenschijnlijk twee maal dezelfde foto, maar dan dus toch niet.
Mark van Overeem hanteert van deze kunstenaars het Droste Effect het meest letterlijk en kopieert de ruimte in de ruimte in een andere hoedanigheid. Hier is het dan vervolgens weer een foto geworden. (Ik meende dat het een schilderij was maar in dit geval blijkt het een foto te zijn die hij gebruikt heeft voor de achterwand).
Stephan van den Burg zijn tekenwerken zijn soms in zichzelf gekeerd en zijn herhalingen in zichzelf, andere werken gaan een optisch spel aan, sommige werken zijn namelijk geen tekeningen maar reproducties er van. Toch wordt het nergens te hermetisch, hij weet heel goed het werk ook beeld te laten zijn zonder dat het kader daarvoor nodig is.
Puck Verkade liet zichzelf 99 keer portretteren. Het sterke van haar werk is dat het steeds over haarzelf gaat, zonder dat we haarzelf persoonlijk daar voor nodig hebben. Ze vraagt zichzelf af hoe het ‘ik’ werkt voor het collectief, in dit geval die 99 portretschilders. Ook bij haar ‘Nieuwe Rembrandt’werk gaat het in zekere zin over haar, maar toch veel meer over hoe een individu zich toont aan een grotere groep mensen en welke dynamische aspecten daarbij een rol spelen.
De tentoonstelling bij Nieuwe Vide was officieel tot en met de 6e te bezoeken maar is morgen nog onofficieel te bezoeken. Anders hebben we gelukkig hier de foto’s nog.
Hartstikke goed, man! Dit is weer een mooi intiem college hedendaagse kunst:)
Zie ook Facebook voor een beeldende bijdrage die ik hier niet kwijt kan.
@Henkjan. Dank :), graag gedaan. Mooie reeks van Warhol, ook daarvoor dank, ik wist niet dat er precies 32 varianten zijn.