Het werk van Gijs Frieling (1966) moge inmiddels algemeen bekend zijn. In Museum het Valkhof schilderde hij (samen met assistenten natuurlijk) een flinke wandschildering met enkel de pigmenten Signaalrood, Chroomoxidegroen, Oker, Beenderzwart, Dodekop en Titaanwit met caseine.
Afgezien van het feit dat het een indrukwekkende presentatie is viel een klein stukje in de zaaltekst me op.
Ik geloof dat het perspectief in de schilderkunst een grote vergissing is. De kleuren, waar het in de schilderkunst om gaat, hebben hun eigen ruimte die weinig met de derde dimensie te maken heeft.
Bij het werk van Frieling ontbreekt iedere vorm van perspectief. Door het beeld een platte entiteit te laten en dus haar het illusionistische karakter te ontnemen krijg je een heel andere benadering van beeld. Het beeld is niet een blik, een vergezicht door een raamconstructie, maar een beeldende entiteit die op zichzelf ook al in de realiteit geworteld is. Op het moment dat we naar een schilderij kijken, zullen we altijd in de gaten hebben dat we naar een schilderij kijken en niet naar de realiteit.
Zelfs een Trompe l’oeil die juist zijn best doet de realiteit na te apen, blijkt overduidelijk een schilderij als object. Door een schilderij een beeldende entiteit (dus een vlakke) te laten, gaat het beeld dus ook over het beeld als dusdanig wat ineens los komt van het venster. Er is namelijk geen venster, het is een autonoom beeld. Hierdoor kan de kunstenaar los komen van regels die in een illusionistisch schilderij wel gelden.
De kunstenaars rondom De Stijl en de abstract expressionisten waren wat dat betreft dus de eerste die dat deden. Maar, daar waar ze bij die kunststromingen de figuratie helemaal weglaten, is het werk van Frieling nog wel heel figuratief. Je herkend dieren, bloemen en zelfs landschappen.
Het verschil zit hem op de wijze waarop Frieling deze elementen gebruikt ten opzichte van andere kunstenaars. Bij Frieling zijn de elementen gereduceerd tot element als op zichzelf staande entiteit. Ze zijn geen symbolen of iconen maar ‘esthetische’ elementen. Ze hebben buiten zichzelf geen directe betekenis maar staan er louter om een mooi beeld te creëren. Het hadden abstracte kleurvlekken kunnen zijn, soms zijn ze dat dan ook, maar het invoeren van figuratie brengt ook uitdagingen met zich mee, complexe situaties en zoektochten naar nieuwe oplossingen. Betekenisloosheid met als doel om beeld te maken zou dat dan dus zijn.
Ik heb geen idee of Frieling het zelf ook zo beschouwd, natuurlijk zijn er wel degelijk referentiekaders in zijn werk te vinden maar die zijn (ook letterlijk) referenties naar schilderkunst. Een symbolische betekenis of een engagement wat buiten het beeld als dusdanig ligt kan ik hem bij deze presentatie niet op betrappen.
Het werk van Frieling is nog tot en met de 12e te zien, dan wordt het overgeschilderd bij het Valkhof te Nijmegen.
Wat een knapperige foto’s. De tentoonstelling is nog een week langer te zien, tot en met de 19e, daarna ga ik hem met mijn studenten van Artez rustig overschilderen. Martin van den Oever maakt daar een film van. Hartelijke groet, Gijs
@Gijs, Dankjewel voor je compliment, en tof dat het nog een week mag blijven. Veel plezier met overschilderen, signaalrood is een pigment wat overal doorheen blijkt te bloeden begreep ik van De Kat.
dank niek! zeker ook voor de foto’s. ga ik gebruiken voor mijn kunstgeschiedenis-verhaal aan studenten van de nieuwe akademie. je brengt me op het idee gijs frieling te laten zien. maar niet bij de stijl of abstract expressionisme (dat aspect in je verhaal deel ik niet, ook al zie ik in de muurschildering een verwijzing naar alberts, docent bauhaus). ik zou frieling liever laten zien bij gauguin (om het symbolisch, paradijselijk verhalende) en bij matisse (om de poëtische arabesken en natuurlijk het decoratieve: het platte vlak.) de pauw bij frieling verbeeldt weliswaar een pauw maar ís een waaiervormig plat vlak met een patroon van kleurige elementen. zo zou ik het uitleggen. jij bedoelt hetzelfde, denk ik.
groet!
chantal.
@Chantal,
De link met Matisse is zeer zeker te noemen al zijn er inhoudelijk grote verschillen tussen Frieling en Matisse. De Pauw is een goed voorbeeld hoe die bij elkaar genoemd kunnen worden en in die zin heb je gelijk.
(en ja, dat bedoel ik in zekere zin ook 😉 )