Alle kunst is in zekere zin politiek ideologisch beladen in zoverre dat het een uitspraak doet over een goed kunstwerk of een slecht kunstwerk, met alle connotaties die er bij horen. Die connotaties zijn van nadrukkelijk belang als we kijken naar hoe kunst zich vanaf omstreeks de jaren ’20 ontwikkeld heeft.
De kunststromingen werden aanvankelijk steeds abstracter en ideologischer van aard. Zo was Dada uitgesproken anarchistisch, het Futurisme fascistisch en het Suprematisme socialistisch. Ten tijde van eerdere kunststromingen waren die uitspraken nog niet zo duidelijk zichtbaar. In de nasleep van de eerste wereldoorlog ontstond echter de vraag naar nieuw houvast aan idealen na het trauma van de loopgraven. Daar waar de oorlog door de futuristen aanvankelijk nog bejubeld werd vanwege de pracht van machines, maakte plaats voor dood en bederf. In de gehele breedte van de cultuur werd een tegenbeweging zichtbaar waarin teruggegrepen werd op eerdere periodes, vooral in de richting van de Romantiek en een herwaardering van figuratie. Dat omdat het absolute van de ratio (de machines, de wetenschap) en de daarbij behorende politieke connotatie van de kunststromingen (het Futurisme beloofde in de oorlog de verlossing) in principe er niet geslaagd waren de utopie voor de mens te verwezelijken.
De herwaardering van ambachtelijkheid kwam dus niet uit de lucht vallen maar deze moet niet gezien worden als conservatief. De vorm greep dan wel terug op ambachtelijkheid, de werken ademden beelden uit die geheel nieuw waren. Denk hierbij aan het Surrealisme maar vooral het Magisch Realisme. Wie denkt dat het tot deze stromingen beperkt bleef, zelfs hardcore-kubist Picasso die gezien werd als de voorhoede van de avantgarde maakte in de periode ’20-’30 zeer figuratief werk. Tot zo ver de staat van de kunsten voordat mijn daadwerkelijke verhaal begint.
Met de opkomst van het Nationaal Socialisme werd kunst nog nadrukkelijker dan voorheen een staatsaangelegenheid. Kunst werd simpelweg onderdeel van de gehele propaganda machine, het bracht ideologie via kunst het huis in, zoals kunst dat voorheen even zo goed gedaan had. In Nederland werd tijdens de bezetting het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten opgericht. En er was actieve bemoeienis met de inhoud van de kunst en er werd veel geld uitgegeven, drie maal meer dan het hele deccenium ervoor, €13,636,-. En er werd een recordaantal van 700 kunstwerken gekocht via de man Eduard Gerdus, zelf ooit kunstenaar met een goede maar toch tikkeltje anti-avant-gardistische blik.
Een selectie van die 700 werken is nu te zin het het Museum Arnhem. Opvallend, tot voor kort was de geschiedenis van deze werken bij het grote publiek onbekend. Veel van de werken waren ook niet eerder te zien. Dat is niet vreemd want in onze huidige ogen is het merendeel zoetsappig of enorm saai. Maar, wie zo kijkt ontgaat een belangrijk deel van deze tentoonstelling.
Kunstenaars hadden tijdens de oorlog weinig keus. Of ze meldden zich aan bij de Kultuurkamer (oftewel DVK), of legden de kwasten neer. Wie niet aansloot bij de idealen van de Nazi’s of Joods was, kon zich niet aanmelden en werd uitgesloten van openbare tentoonstellingen, het aankopen van kunstmateriaal, het verkrijgen van opdrachten en het verkopen van werk. Kunstenaars wiens werk extra beviel maakten kans op extra opdrachten en subsidies. Het is dus niet zo dat iedere kunstenaar ideologisch liefhebber was van de bezetter. Toch moest hij zich aansluiten bij het nieuwe gilde, of als amateur verder gaan.
Na de oorlog kwam dat de leden veelal duur te staan, er werd ‘gezuiverd’ via ereraden. Degene die net iets te enthousiast lid waren geworden van de Kultuurkamer, geprofiteerd hadden of erger nog lid van de NSB, werden expositieverboden opgelegd en waren sociaal ‘fout’. Met als gevolg dat veel kunstenaars met realistsiche stijl in artistieke zin even zo goed ‘fout’ werden.
Kort na de oorlog onstond de Koude Oorlog waarbij figuratie nog langer de connotatie van abolutisme meekreeg via het Communisme waar de kunst analoog aan de Duisters gezien werd als een vorm van propaganda. Figuratief en realistische kunst kreeg definitief het stempel van fout.
Welke waarden werden daar tegenover gezet? Alles wat aanvankelijk Entartet was verklaard en wat daaruit volgende. Abstracte en expresionistische kunst dus die symbool stond voor het individu en de keuzevrijheid. Het is dan ook niet vreemd dat de CIA in de jaren ’60 daarom de Abstract Expressionisten steunden. Niet omdat ze de kunst zo zeer goed vonden, maar omdat het idealen uitte waar het Westen behoefte aan had als tegenwicht van het Communistische gevaar. (In Nederland werd die formulier ook zo gehanteerd).
Wie vervolgens nu terugkijkt naar de werken in het museum Arnhem kan bijna niet onder de conditionering heen waarin realistische figuratie gezien werd als ‘fout’. De vooraannames die we nu hebben over kunst worden zeer zichtbaar als we kijken naar de werken die toen door de kunstcommisies werden uitgezocht. Toen werden sommige van die werken gezien als meesterwerken (Van de Velde, Willink en Koch als hoogtepunten). Toegeven de meeste werken zijn in technische zin kundig gemaakt en er zitten prikkelende composities bij. Toch zijn de onderwerpen en de wijze van schilderen veelal burgelijk saai. Op basis van welke artistieke gronden zou dat toen gedaan zijn en waarom erkennen we die nu dan niet meer?
De antwoorden, die ik ook niet kan geven, zullen uiteindelijk dus analoog aan politieke ideologie liggen. Wat betekend dat alle kunst politiek beladen is. Ik weet zelf nog niet of ik daar, als kunstenaar, wel zo blij mee ben… maar het zet wel aan het denken.
Een van de ‘hoogtepunten’;
Na de oorlog had Bantzinger een goede carriere, totdat bleek dat hij iets te enthousiast NSBer was geweest. Hij pleegde zelfmoord.
De man die de kunst mocht uitzoeken voor DVK was Eduard Gerdes die zelf ook wist hoe hij moest schilderen.
Niet alle kunst moest des vaderlands zijn;
Lang niet alle kunstenaars waren uitegsproken fout, sommigen bleken na de oorlog onderduikers te helpen;
Over de ‘Nieuwe Mensch’ was niet lang geleden nog veel om te doen. Ik heb het werk des tijds niet gezien maar dit is echt geen slecht gemaakt ding (los van zijn politieke ideologie dus).
Karel Appel zat tijdens de bezetting op de Rijksakademie, zijn residentie werd betaald via het DVK. In ruil droeg hij werken af. Na de oorlog zou hij als grote anti-Nazi kunstenaar worden gepromoot.
Escher zat ver weg en moest niets hebben van de DVK en was dan ook niet lid. Toch werden er van hem toch twee werken aangekocht.
Nog zo’n ‘meesterwerk’ en op zijn minst indrukwekkend;
Een vlaag van expressionisme was blijkbaar geen probleem;
Een beetje van het impressionisme was blijkbaar ook geen probleem;
De tentoonstelling is nog tot en met 25 mei te zien in Museum Arnhem.
(de catalogus is een aanrader voor verdere achtergrond informatie)
Geachte lezer, een beetje laat reageer ik, wist niet dat deze tentoonstelling is geweest. Mijn belangstelling is zeer groot, ben een nicht van eduard rijff en probeer zijn schilderijen al een paar jaar te kopen o. A op veilingen. Hoop dat uw boek nog te koop is over deze tentoonstelling. 16 januari a. S bezoek uw museum.mocht u iemand weten die een schilderij te koop heeft ik hou me aanbevolen tot misschien nader contact vr gr mevrouw lydia albersen rijff
@Lydia,
Helaas ben je voor het kopen van kunst of contact met het betreffende museum hier aan het verkeerde adres. Ik adviseer u contact op te nemen met het museum zelf:
Email info@museummore.nl
Telefoon +31-(0)575-760 300