In 1938 organiseerde het MOMA de opmerkelijke tentoonstelling ‘Masters of Popular Painting’. Hoewel het museum eigenlijk vooral bekend staat als het hoogtepunt van het lineaire modernistische denken was deze tentoonstelling een opmerkelijke uitstap. Het was geen stroming, een groep kunstenaars, op weg naar de geometrische en niet-geometrische totaal abstracte kunst. Althans, dat was het idee waar de kunst naar onderweg was. Sinds het einde van de negentiende eeuw buitelden de pamfletten, tijdschriften en manifesten over elkaar heen. Kunstenaars probeerden elkaar de loef af te steken met de meest vernieuwende kunst. De tentoonstelling in het MOMA bestond uit kunstenaars die zich juist niet gegroepeerd hadden en juist geen politieke agenda hadden. Vernieuwing was geen relevant criterium, en abstractie al helemaal niet. Het waren stuk voor stuk kunstenaars die geen academie hadden doorlopen en alsnog een voet tussen de deur wisten te krijgen met wat “Naïeve kunst” genoemd werd. Omdat ze geen academie doorlopen hadden lapten ze de academische regels van anatomie, perspectief en de juiste proporties aan hun laars.
Hoewel het in ideologische zin dus niet echt paste in het modernistische verhaal, paste het op een andere manier juist wel. Er diende afgerekend te worden met het academische van de achttiende en negentiende eeuw. En wie konden beter laten zien dat individuele zeggingskracht en originaliteit dan juist deze relatieve buitenstaanders, ze wisten niet beter. Daarbij, ze toonden aan dat je met hard werken en een droom, alsnog de Amerikaanse droom kon realiseren. Dus via een omweg pastte het perfect binnen de politieke kaders van het MOMA. Deze kunstenaars waren de underdogs die lieten zien dat kunst van en voor iedereen kon zijn.
Anno 2023 kun je stellen dat deze relatieve buitenstaanders een plek binnen de canon hebben gevonden, maar nog altijd als buitenbeentjes worden gezien. Uitzonderingen die de modernistische regels bewijzen. Tegelijk valt op hoeveel de hedendaagse figuratieve schilderkunst zijn best doet om te lijken op wat er in de jaren ’30 gemaakt werd door die buitenstaanders. Wie even met zijn ogen knippert ziet exact dezelfde motieven en cartoonesque manier van schilderen, maar dan veel verfijnder uitgevoerd. Want als er iets is wat deze tentoonstelling laat zien, is het dat die kunstenaars blijkbaar aan tijd geen gebrek hadden. De schilderijen zijn enorm doorwerkt, nauwkeurig opgezette patronen en details komen in vrijwel ieder werk terug. Er gebeurt ontzettend veel en naar sommige werken zou je rustig uren naar kunnen kijken en alsnog nieuwe details ontdekken. Waar hedendaagse figuratieve schilderkunst vaak een wat gehaaste indruk maakt, is het de intensiteit en aandachtigheid die opvalt bij de werken uit de jaren ’30.
Het is bijna jammer te noemen dat die relatie tot hedendaags figuratieve schilderkunst niet gelegd wordt in de tentoonstelling. Het zou het belang van deze relatieve buitenstaanders onderschrijven als wegbereiders voor dingen die we nu overal terug zien binnen de reguliere podia. Tegelijk zou het toevoegen van hedendaagse kunstenaars een bastaardisering zijn van de historische buitenstaanders. Het waren amateurs die toevallig een voet tussen de deur kregen met hun werk, puur toevallig werden ze ontdekt en bouwden ze een carriere op. Deels onbegrepen misschien, maar toch werden er kwaliteiten herkend door een breder publiek. De werken staan overeind ook zonder de context van het hedendaagse belang.
Misschien nog wel meer belangrijk is dat veel van deze kunstenaars slechts zelden hier te zien zijn. Het is een historisch overzicht van kunstenaars die elders wel al op de erkenning kunnen rekenen die ze verdienen. In Nederland zien we doorgaans niets van bijvoorbeeld Grandma Moses of Horace Pippin. Alleen al daarom is deze tentoonstelling eigenlijk verplichte kost. Het toont ons de alternatieven in de hoogtijdagen van het Modernistisch denken. Wellicht biedt het ons ruimte om na te denken welke kunstenaars buiten de gebaande wegen we nu over het hoofd zien…
Deze tentoonstelling is nog tot en met 25 juni te zien bij Museum MORE te Gorsel.
Laat een reactie achter;