Het werk van Maaike Schoorel (1973) is hier een aantal maal voorbijgekomen. Op een gegeven moment is alles wat je over een bepaald oeuvre kunt zeggen al wel gezegd. Tenzij er dramatische ontwikkelingen zijn en de kunstenaar het roer radicaal omgooit.
Maar dat is bij deze solo van Schoorel bij Mendes Wood DM nauwelijks het geval. Op het eerste gezicht is het werk direct herkenbaar als typische Schoorel-werken. Op welhaast monochrome ondergronden worden met enkele gekleurde vegen de suggestie gewekt van voorstellingen. De schilderijen zijn in de traditionele zin ontzettend abstract. Pas in het hoofd van de toeschouwer wordt het beeld voltooid en zou je het figuratief kunnen noemen. Waar bij eerdere presentaties de achtergronden van de doeken veelal licht gekleurd waren, is er dit keer sprake van meer felle kleuren. Denk hierbij aan knallende kleuren turquoise en roze, waar deze voorheen veel zachter zouden zijn gebruikt. Een ontwikkeling, maar geen ommezwaai. Waarom dan toch dit stukje?
Want hoewel ik het werk van Schoorel al veel vaker gezien heb, was ik echt verrast. De reden dat ik hier schrijf over deze tentoonstelling is vanwege een enkel werk: het grootste werk en in het verlengde daarvan een paar andere werken die een vergelijkbare ingreep hebben.
Op het eerste gezicht is er weinig vreemds aan de hand op het grote werk met de titel Sandpit. Het werk, bestaande uit drie samengevoegde doeken, is ruim vier meter breed. Met grote vlekken bruin, geel en groen wekt het de indruk van een abstract landschap. Zodra je door je wimpers heen kijkt, zie je een brandweerauto en een gele kiepwagen die door sporadisch, maar tactisch geplaatste penseelstreken gesuggereerd worden. Het beeld verandert naar een typische zandbak. Zodra je dichterbij komt, zie je mooi hoe de brandweerwagen opgebouwd is uit rake penseelstreken van roze en rode verf.
Ineens valt mijn oog op een opmerkelijk detail. Van een afstand leek het op een verfstreek, maar eenmaal dichterbij gekomen blijkt het een kleine sticker te zijn. Een cartooneske schildpad loopt vrolijk naar links op het grote doek. En deze is niet alleen, er zijn ook een walvis en een zeester te vinden op het grote doek. Deze kleine hyperscherpe beelden maken hun directe omgeving van penseelstreken extra abstract, als desolate landschappen.
Het zou een flauwe grap kunnen zijn, maar toch passen ze perfect in de visuele werking die al jaren in de doeken van Schoorel te vinden zijn. Van een afstand vallen ze weg, en pas van dichtbij worden het concrete beelden. Exact het tegenovergestelde van de normale werken van Schoorel.
Helemaal uit de lucht komt deze ingreep niet vallen. In andere werken zijn stencils te vinden en fragmenten van bladgoud en zilvergoud. Ingrepen die ook buiten het gebruikelijke métier vallen van Schoorel’s werk. Deze ingrepen geven niet die tegengestelde beweging zoals de kleine stickertjes op dat hele grote doek doen. Het formaat speelt in die zin absoluut een rol. Op de kleinere werken zou zo’n plakkertje direct opgevallen zijn, dus misschien is het ook te veel mijn eigen projectie dat hier iets heel interessants aan de hand is.
Maar toch, wat een verschil kan zo’n klein stickertje maken.
Zoals altijd bij Schoorel het geval is, is fotograferen altijd lastig. Hier volgt dan toch een impressie, want niet iedereen zal deze tentoonstelling in het echt kunnen zien.
Laat een reactie achter;