Dat abstractie ook onder kunstenaars nog steeds een criterium kan zijn verwondert mij nogal. De discussie van abstractie versus figuratie lijkt mij eentje die al lang niet meer ter zake doet, echt een duidelijk onderscheid is er ook niet te maken daarin. Wat voor de ene zeer abstract oogt, is voor de andere nog zuivere figuratie.
Bij deze tentoonstelling in het M HKA wordt abstractie gezien als een perspectief om een analyse te doen op de kunstproductie uit België vanaf de jaren ’50. Uiteraard neemt abstractie nooit enkel formeel een positie in, geen enkele kunstenaar is ‘gewoon’ alleen maar abstract, de uitgangspunten zijn op inhoudelijke grond totaal anders. Het zouden in deze tentoonstelling dan ook vooral die posities moeten zijn die zichtbaar worden.
Dat gebeurt slechts ten dele. Natuurlijk is zichtbaar dat het werk van de ene kunstenaar anders is dan het andere, maar het waarom wordt op basis van die enkele werken slechts zelden zichtbaar. Van sommige kunstenaars is daarvan simpelweg te weinig werk zichtbaar.
Anderzijds, iets willekeurigs zoals abstractie is natuurlijk wel een legitiem uitgangspunt om een tentoonstelling samen te stellen. Het is een goede rede om weer eens werken naar boven te halen die anders sneller over het hoofd gezien worden of simpelweg minder vaak getoond worden. Inhoudelijk is de tentoonstelling dan inhoudelijk niet de meest scherpe, er zijn zeker interessante werken te zien. Dat laatste is uiteindelijk ook het belangrijkste.
Deze tentoonstelling is nog tot en met 29 mei te bezoeken bij het M HKA te Antwerpen.
Ik denk namen van exposities vooral het publiek moeten behagen en minder de kunstenaar 😉 Het lijkt me wel een expositie waar ik heen zou willen. Van een van de kunstenaars Philippe van Snick is er ook een expositie in De Hallen in Haarlem. Geen enorme expositie maar zeker de moeite waard.