De vanzelfsprekende situatie van een kunstgalerie is de white cube. Een witte ruimte, zogenaamd neutraal. Misschien omdat we ergens in de twintigste eeuw besloten dat wit geschilderde muren in de woonkamer de standaard zijn. Omdat het er luchtig uit ziet, rustig en kalm. Of dat allemaal daadwerkelijk het geval is, inclusief die vermeende neutraliteit, laat ik even buiten wegen. Waar het me nu even over gaat is die ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid. Eén van de grootse kwaliteiten van kunstenaars is dat ze vanzelfsprekendheden ondervragen, aan de kaak stellen, misbruiken of anderzijds iets mee doen.
De tentoonstelling van Monika Michalko (1982) is daar een mooi voorbeeld van. Hoezo moet zo’n ruimte wit zijn? Hoezo moet een schilderij een helder plan hebben? Hoezo? Met groots plezier worden er links en rechts alternatieven voorgeschoteld. In het werk zelf om te beginnen. Duidelijk werken waar lange tijd aan is gewerkt, gezien de vele lagen verf. Met veel plezier veranderen de wolken naar rood, geel of blauw, veranderen figuren in planten, krijgen kledingstukken ogen, verschijnen er overal fel gekleurde planten en bloemen. Zonder vooropgezet plan ontstaat er van alles. Een speeltuin op doek, maar ook in de ruimte zelf. Vintage lampen zijn beschilderd in contrastrijke kleuren, in de haard is een beschilderde vaas geplaatst. In de wereld van Michalko kan alles.
Het plezier en de verbeelding spat er van af. Dingen kunnen soms ook anders.
Deze tentoonstelling is nog tot en met 24 februari te zien bij LangArt te Amsterdam.
Laat een reactie achter;