Je kunt stellen dat kunstenaars dingen maken. Ze maken kunstwerken. Dat werken zelf gaat vaak verder dan het uiteindelijke eindresultaat. Ze maken bijvoorbeeld een schilderij, maar tijdens dat maken gebeurt er van alles. Er worden duizenden beslissingen genomen, bewust en onbewust, die allemaal resoneren in het uiteindelijke werk. Het begint al met het materiaal waar mee wordt gewerkt. Wordt er geschilderd op doek of paneel, schilder je met acrylverf, gouache of olieverf, dat maakt dat sommige dingen wel of niet kunnen. Soms zijn het praktische overwegingen of soms gewoonte en conventies, die hebben allemaal hun inwerking op het uiteindelijke beeld. Iedere beslissing komt voort uit de vraag; hoe verder te gaan? Hoe dit beter te maken?
In het werk van Paul Drissen (1963) staat dat moment van overwegen centraal. Niet het eindresultaat, maar juist het opzoeken van dat moment van potentie. Waar overstijgt het proces van het maken het eindresultaat?
Op dit moment is er bij het Kröller-Müller Museum een overzicht te zien van zijn werk door de jaren heen. De tentoonstelling is niet chronologisch of thematisch, maar zijn de ruimtes ingedeeld met verschillende werken uit verschillende periodes. De inrichting doet in zekere zin hetzelfde als het werk zelf, het is een kleurenwaaier aan mogelijkheden. Nergens overweldigend, maar juist kalm en bescheiden. Het is juist die bescheidenheid die het werk zo veel impact weet te geven. Met de meest eenvoudige materialen zoals knipsels en potlood kijk je mee in het werk van Drissen, hoe datzelfde werk is ontstaan.
Het werk geeft een blik in het atelier van de kunstenaar. Op het moment dat het de meest dramatische keuzes gemaakt moeten worden, loop je net het atelier binnen. Je kijkt mee en ziet overwegingen van kleur, vorm, compositie, restruimte, voorstelling en materiaal. Tegelijk neem je de geschiedenis van westerse schilderkunst mee in het achterhoofd. Het is een spel met heel veel mogelijke uitkomsten en nieuwe wegen die daarna weer ingeslagen kunnen worden.
Het mooie van dit overzicht is dat de veelzijdigheid van het oeuvre van Drissen, hier ook gezien kan worden als de veelzijdigheid van mogelijkheden. Van bijna traditionele schilderkunst tot collages, tot niets meer dan uiterst minimale krantenknipsels. Steeds weer opnieuw zijn er nieuwe denkruimtes in de werken te ontdekken. En niet alleen in het werk zelf, maar ook in relatie tot elkaar. Dat het overzicht niet chronologisch is, is daarmee een enorme meerwaarde want links en rechts herken je bepaalde manieren van zoeken wel terug.
Het is geen spectaculaire show, de werken zijn daarvoor te ingetogen. En ik kan me ook voorstellen dat het niet de meest toegankelijke presentatie is. Maar ik heb staan smullen. Dit is zo’n typische tentoonstelling waarvan je als mede-kunstenaar ook weer zin hebt om zelf aan de slag te gaan, en ja, nieuwe mogelijkheden in het eigen werk te gaan ontdekken. Voor andere kunstenaars is dit dus een echte aanrader om te gaan zien.
Laat een reactie achter;