Naast de jubileumtentoostelling is er natuurlijk ook de huidige editie van de Koninklijke Prijs. De nieuwe lichting schilders die staat te trappellen om toe te treden tot het gezelschap van illustere prijswinnaars uit de afgelopen 150 jaar. Het spreekt voor zich dat het winnen van de prijs een mooi symbolisch duwtje in de rug is. Heel mooi maar de keuzes op de prijswinnaars zijn veelal niet de meest spannende. Als de jubileumtentoonstelling iets aantoont is het wel dat het niet winnen van de prijs geen enkele beperking hoeft te zijn op een flinke stempel op het kunstlandschap. Winnen is leuk, maar alsnog geen enkele garantie. Dus ook voor de winnaars van deze editie, Rinella Alfonso, Philipp Gufler en Hend Samir kan er nog van alles gebeuren.
De tentoonstelling is een goede vinger aan de pols van wat er momenteel zoal geborsteld wordt. Uiteraard zijn er de laatste hypes, de laatste lichtingen van de Rijksakademie/De Ateliers en het herkenbare van oude helden. Gelukkig ook de hier en daar de opmerkelijke verrassingen, kunstenaars die niet direct al overal te zien zijn geweest of “doen denken aan”.
Net als voorgaande edities is het smakenpalet dus enorm breed. Hyperrealisme kan prima naast smeuige wilde formele verfstreken of hyperconceptuele geometrische werken bestaan. Wat dat betreft zijn er weinig tendenzen op te merken, alles kan. Zowel qua vorm als qua inhoud. En dat is wellicht de grootste winst voor schilders nu. Alles kan.
De vraag is alleen wat je dan gaat toevoegen aan die geschiedenis van de afgelopen 150 jaar…
De tentoonstelling is nog te zien tot en met 4 oktober op het Paleis op de Dam te Amsterdam.
Laat een reactie achter;