Kunst is altijd gekoppeld aan de cultuur waar ze uit voortkomt. Deze is gevormd door haar geschiedenis, haar taal, haar waarden en normen. Afijn, weinig nieuws onder zon wat dat betreft. De vraag is, wat is die cultuur dan precies en hoe functioneert die. Wat is ‘onze’ cultuur en hoe functioneert ‘onze’ kunst? Maar het probleem van de vis is evident aanwezig. Het laatste wat die vis ontdekt is zijn eigen water. Sommige dingen zijn zo overduidelijk dat je ze niet ziet.
Des te interessanter is het om eens uitgebreid naar kunst te kijken van ver weg. In dit geval uit de voormalige Sovjet; Vladimir Dubossarsky (1964) en Alexander Vinogradov (1963). Een kans voor de Russen om hun eigen water te vinden, en in diapositief wij het onze.
De geschiedenis van de propagandaschilderkunst is duidelijk zichtbaar in het werk van de twee Russen. Het werk is flets en snel opgezet. Er wordt vaak genoegen genomen met droge beelden waarbij de precisie niet zo heel nauw aan komt. Als het lijkt op een hand is het goed, dat hoeft niet precies anatomisch te kloppen. De precisie is evenzogoed dus niet overal even evident en eigenlijk erger ik me continue aan het feit dat ze dingen wel erg afgeeraffeld hebben. Dat de werken heel plat zijn is niet erg, denk aan Koons, maar dat ze lomp en soms zelfs kneuterig zijn accepteren we niet. Dat enkele spieramen krom getrokken zijn kan aan het klimaatverschil liggen. Maar, als gevestigde kunstenaars zijn aluminium spieramen ook geen probleem lijkt me.
Inhoudelijk hebben werken allemaal knipogen naar zowel de Westerse als de oud Sovjet wereld. De ironie druipt er van af. Het communisme lijkt te zijn ingeruild voor white thrash; geweld, seks en platte entertainment. Niet alleen formeel zijn ze echter plat, inhoudelijk lijkt het ook daar op te houden. Enkel de portretten van de oud Sovjet-helden die in een idyllisch landschap staan lijken serieus genomen te worden maar ook daar houdt het snel op.
Dat de heren uit een bepaalde cultuur komen is duidelijk, het is werk waarin ze de iconen van het Westen incorporeren in de beeldtaal van de Sovjet propaganda. Maar dat heb je op een gegeven moment wel gezien. Dat de uitvoering daarbij weinig diepgang toelaat is conceptueel goed te praten maar blijft armoede. Echt kijken is dan ook niet nodig, de tentoonstelling gaat in plaatjes aan je voorbij.
Waarom Dubossarsky & Vinogradov een tentoonstelling hebben in Kade, afgezien van het feit dat het handig was vanwege het Ruslandjaar, is mij volstrekt onduidelijk. Dat er financiële belangen bij spelen zal aan de orde zijn geweest. Het is in elk geval niet omdat dit werk zoveel impact zal gaan maken hier. Het zijn vooral plaatjes die vanwege hun formaat soms indrukwekkend zijn. Maar eigenlijk is het allemaal maar flinterdun.
Of dat betekend dat we in het Westen een grotere gelaagdheid van zowel inhoud als beeld prefereren weet ik niet, maar daar lijkt het wel op. Dat is dan in elk geval toch nog een goede rede om te gaan kijken. Dat dit in elk geval niet is wat we met de kunst voor hebben.
De tentoonstelling is nog te zien tot en met 25 augustus bij Kunsthal KAdE te Amersfoort.