[Martin @mhoorw is voor ons weer op pad geweest]
If You Say Something, See Something nog tot 22 augustus te zien in Rotterdam.
Een aardige titel voor de eindexamenexpositie van het Rotterdamse instituut bij het andere Rotterdamse instituut. Op het eerste gezicht, zou deze tentoonstelling dan moeten gaan over de daad, of in dit geval het beeld, bij het woord voegen.
Er lag een stapeltje met A4-tjes bij de ingang, met een plattegrondje en beschrijvingen van het werk, die bleken wel nuttig te zijn. De groep kunstenaars bestaat uit een internationaal gezelschap: Ghislain Amer (FR), Derek Brunen (CA), Diana Duta (RO), Priscila Fernandes (PT), Bitsy Knox (CA), Tom Kok (NL), Sjoerd van Leeuwen (NL), Bat Sheva Ross (IL), Marnie Slater (NZ), Jay Tan (UK), Selina Taylor (UK), Annie Wu (AU).
Het eerste werk van Jay Tan, ‘O Yes They Do’ is een video-installatie met daarop de beelden van zwemmende vrouwen, boven en onder water. Het levert een mooi beeld op dat door het afwisselende boven- en onderwaterspel bijna poëtisch wordt. Hoewel dit laatste al snel gebeurt bij beelden van water, wist deze installatie te boeien, iets dat bij ander videowerk nog weleens ontbreekt.
Het werk ‘Community Service’ van Derek Brunen is eigenlijk zijn afrekening met spoken uit het verleden. Wat is een beter moment om dit te doen dan bij het afronden van een studie, wat toch ook een soort mijlpaal is?
Een combinatie van print, een ‘vitrine’ met DVD’s en de vertoningen van de opnamen die hierop staan, worden getoond. Het is een afgesloten geheel, de oorzaak is helder, hij werd ooit gearresteerd in Canada voor drugsbezit. Hij moest daar een taakstraf voor uitvoeren (50 uur dienstverlening) en voelde zich daar waarschijnlijk nog schuldig over of vond hierin een mooie aanleiding tot het maken van dit werk.
Dan zijn er de pogingen van zangers die liederen voortbrengen in een taal die ze niet machtig zijn. Het geluidswerk ‘Keeping Time: Seamless Transpositions, Parrot on the Sly’ van Diana Duta deed iemand die ik een foto liet zien denken aan mijn eigen werkkamer (was die maar zo netjes). De opnames werden gepresenteerd op een klein tafeltje met ouderwetse bandrecorders. Ook al wist ik niet bepaald zeker of ik er ook aan mocht zitten heb ik dit toch, volgens mij als een van de weinige bezoekers, wel gedaan. Het concept was sterk, de muziek tsja, smaken mogen verschillen. [Was niet al eens eerder te zien in Tent?]
Selina Taylor laat twee werken zien gebaseerd op het/haar leven als kunstenaar, en stelt hiermee een aantal interessante vragen. Mijn vraag aan haar, waarom heet het werk ‘An American Performance’? Ik zie enkel het decorstuk? Als Abramovic het kan, dan moet het voor een veel jongere studente toch helemaal geen probleem tijdens de gehele expositie de performance op te voeren? (Of heb ik nu iets essentieels aan het werk gemist?)
Het tweede werk ‘Fitness Video’ was zeker het bekijken waard. Hierin werd de vraag gesteld waarom het kunstenaarschap tegenwoordig in de categorie zittend beroep valt?
Soms is de tekst die geleverd wordt al genoeg en iedere aanvulling onnodig.” ‘That Which Is Above That Which Is’ van Priscila Fernandes bestaat uit een set in een op zichzelf staande kosmos: bleke handen pellen de schil van een citroen, een in stukken gesneden komkommer vormt een ster op een metalen aanrechtblad, …waar vormen elkaar ontmoeten en kleuren matchen.”
De installatie van Bat Sheva Ross ‘The Emotional Plague’ laat zich lastig fotograferen maar vormt een mooie variant op Goya’s ‘The Sleep of Reason Produces Monsters’.
Tot slot het werk van Sjoerd van Leeuwen. Een performance genaamd ‘He Who Scrathes His Hands’, begeleid door een uitgebreide diaserie, de geschiedenis van wasberen in Europa gecombineert met de fascinaties van derderijkheersers.
Een aantal werken op de expositie verdient zeker een nadere inspectie, waarvan er hierboven een flink aantal zijn getoond. Een ander aantal werd met een soort intrinsieke vanzelfsprekendheid gepresenteerd, maar gaf mij het idee alsof ik grote brokken informatie c.q. kennis miste. Ik had iets meer tekst en/of uitleg ter plekke zeker kunnen waarderen. ‘Een sterk staaltje bullshit’ was iemands reactie op sommige van de werken. Maar dit moet ook weer niet te serieus genomen worden. Net als de kunst misschien? [goede vraag, graag reacties!]