Vagelijk kan ik me nog herinneren hoe bij mijn lessen kunstgeschiedenis ooit De Ploeg kort voorbij kwam. De Ploeg was een collectief kunstenaars uit Groningen die net na de eeuwwisseling (1918) de Nederlandse versie van het Expressionisme uit Duitsland haalden. Veel meer is daar toen niet van blijven hangen.
In het Groninger Museum werd ik opnieuw geconfronteerd met De Ploeg. De Ploeg was een collectief dat in 1918 wordt opgericht na een tentoonstelling in het Groninger Museum van enkele kunstenaars die elkaar goed kennen. Onder leiding van Jan Wiegers naar dat eerder genoemde Duitse Expressionisme wordt geleid. Wiegers was (met financiele steun van de eerdere oprichters) een jaar naar een Duits sanatorium gegaan en had daar Kirchner (van Die Brücke) ontmoet. Ook haalt hij daar een vorm van encaustiektechniek (bijenwas met benzine) vandaan die later ook haar intrede zal doen onder de leden van De Ploeg zo vanaf de jaren ’20. Dit wordt vervolgens ook gezien als de hoogtijdagen van De Ploeg.
Er is nooit echt sprake geweest van een manifest bij De Ploeg. Dat is zowel rede van haar succes (iedereen was welkom) als ook het falen. De insteek was om de kunst Groningen om te ploegen, door het gebrek aan een inhoudelijk statement bleef de groep ook te veel zweven en werd een gewoon genootschap. Ondanks het feit dat er vanuit het Groningse Pictura veel internationale kunstenaars naar Groningen werden gehaald leverde dat weinig invloed op voor de Ploegleden. Wel werd er door de Ploeg zelf in 1933 een grote tentoonstelling georganiseerd met onder andere Picasso, Klee, Ensor en Kandinsky.
De Ploeg was vooral een regionaal momentum wat door de vaak plaatselijke landschappen, nog provincialer aandoet. Het is mooi dat deze selectie in het Groninger te zien is, want waar anders zou het passen.
Toch geeft het Groninger met de Ploeg een kijkje in haar eigen geschiedenis met kunstenaars die vanuit het Groningen (waar afgezien van dat museum toen ook bar weinig te beleven viel) toch een blijvende indruk hebben weten te maken, en nog weten te maken. Want er zitten opvallend sterke beelden tussen.
(Helaas is het licht in de ruimte om te huilen en zijn de wanden ook nog eens geel geschilderd, de kleuren op de foto’s zijn dus alles behalve betrouwbaar)
De Ploeg is onderdeel van de vaste collectie, al wordt er zo nu en dan wel ander werk getoond.
Leuk Niek, jouw educatieve bijdrages. Naast dat het informatief is, vind ik ze ook prettig geschreven en zijn de foto’s een welkome aanvulling op je verhalen. Hier geniet ik van. Thanks
@Henk Logman, Dankjewel dat hoor ik graag :).
Dat H.N. Werkman een goeie kunstenaar was, graficus vooral, wist ik wel; een retrospectief zou welkom zijn. Maar die Jan Gerrit Jordens en Johan Dijkstra konden er ook wat van! Interessante post, dank:)
@Henkjan, Dank. Bij de Veenman collectie moest ik overigens nog aan onze discussie over de Haagse School denken. Mocht je nog eens tijd hebben is het een mooi museum om naar af te reizen vanaf dat verre Amsterdam ;).