Al jaren is Charles Avery (1973) bezig zijn eigen wereld ‘The Island’ te scheppen. Het principe is eenvoudig, het lijkt op onze wereld maar is het niet. Sommige dingen zijn evident anders al zijn er wel bepaalde systemen die we herkennen. Zo zijn er bijvoorbeeld restaurants, maar mensen dragen vreemde kleding die lijkt op wat we in het Westen hebben maar het niet zijn.
Kunstenaars maken in zekere zin altijd een nieuwe realiteit met hun werk. Zelfs toen Duchamp zijn urinoir uit de realiteit haalde, creëerde hij een nieuwe context voor dat object en gaf er zodoende een nieuwe dimensie aan. Er zijn natuurlijk genoeg kunstenaars die ook echt een nieuwe wereld zoeken, een utopia of distopia. Het probleem met dergelijke visies is dat ze al snel belerend of navelstaarderig worden. Wie een alternatieve wereld voorspiegelt wil vaak zeggen dat het zo moet zijn, of juist niet moet zijn. Stel dat een dergelijk belang er niet is, dat de kunstenaar zegt dat het niet uitmaakt wat het publiek er mee doet, dan vervalt het vaak in totale navelstaarderij. Het is de wereld van de kunstenaar en de kunstenaar alleen.
Oplossingen om beide problemen te tackelen moeten gezocht worden in het neutraliseren van de context van die werkelijkheid en het toegankelijk maken van die wereld. Het neutraliseren van die context klinkt relatief eenvoudig dat is namelijk het niet utopisch of dystopisch maken van die wereld. Hoe dat in de praktijk moet is een lastig verhaal, maar het denken in een parallel universum met vergelijkbare problemen en oplossingen zonder dat het er uit ziet als het onze klinkt als een goede route.
Het toegankelijk maken van die werkelijkheid, en die beelden, zit bij veel kunstenaars vaak in de ambachtelijke hoek. Recentelijk was de tentoonstelling van Paul Noble te zien in Boijmans die duidelijk een tekenmeester is, hetzelfde geld voor de Nederlandse Rik Smits, en ook eerder genoemde Charles Avery is een kundig beeldmaker.
Maar dan, stel dat de kunstenaar er in slaagt een toegankelijke wereld te scheppen zonder met een morale vinger te wijzen, wat moet je er dan als kijker mee. In het geval van Avery zit hem dat hoofdzakelijk in de verwondering van het hier en nu. Vreemd genoeg, door te kijken op een totaal andere werkelijkheid ziet de gewone wereld er ineens een stuk hanteerbaarder uit. Doordat de Islander bepaalde keuzes maken die niet altijd vanzelfsprekend zijn, bevestigd dat de vanzelfsprekendheid van onze oplossingen.
Dat maakt niet ieder werk als dusdanig even relevant. Maar als gehele wereld is het een interessant scenario om zodoende meer grip te verkrijgen over onze eigen realiteit. Zoals verhalen, sprookjes en gedichten dat soms ook doen, maar dan in beelden in plaats van taal.
Het werk van Charles Avery is nog tot en met 11 oktober te zien bij GRIMM gallery te Amsterdam.
Het is fantastisch werk; blij dat je me naar Grimm gestuurd hebt 🙂