Moet je als kunstenaar meedoen aan tentoonstellingen die je zelf organiseert? Dit is vaak een heet hangijzer want “Die hangt weer mooi zichzelf op” hoor je dan al snel. Na het zien van het werk van Gustave Caillebotte (1848-1894) zou ik zeggen dat je dat altijd moet doen.
Caillebotte is vooral bekend als mecenas en verzamelaar en pas in tweede instantie als beeldend kunstenaar. Dankzij een flinke erfenis van zijn vader en het feit dat hij nog maar een andere broer had (hij had er twee maar die stierf op zijn 25e) was hij in staat kunst te kopen en tentoonstellingen mogelijk te maken. Zo is hij dus bekend geworden als organisator van de eerste impressionistische tentoonstelling. Daarbij kocht hij al vrij vroeg werk van collega’s zoals Monet, zijn goede vrienden Degas en Renoir (waarvan overigens ook niet de minste), Cézanne, Manet en ga zo maar door. Die collectie is nu essentieel onderdeel van de collectie van Museum d’Orsay. Hij toonde wel zijn eigen werk bij de tentoonstellingen die hij organiseerde, maar toch stond hij vooral bekend als financier van de tentoonstellingen.
Nu lijkt dat uiteindelijk dus allemaal wel goed te komen, maar stel je nu eens voor als hij ook niet bij die tentoonstellingen had gezeten, zou zijn werk dan net zo invloedrijk zijn geweest als zijn geld?
Zijn werk is erg opmerkelijk. Behalve dat hij opmerkelijk goed kon schilderen is vooral zijn radicale keuze voor standpunten hetgeen opvalt. Daar waar Degas vaak niet verder gaat dan het afhakken van ledematen en het snijden in composities gaat Caillebotte vooral in de kijkrichting zitten. Onconventionele standpunten zijn in het werk veelvuldig terug te vinden. Het mooie van de tentoonstelling in het Gemeentemuseum rondom zijn werk is dan ook dat de fotografie (die overduidelijk de oorzaak is van die standpunten) er bij getoond wordt. Het verschil met de fotografie is ook helder, de fotografie uit die tijd heeft vaak iets statisch en mist de dynamiek die zijn schilderijen wel hebben. Daarnaast gaat Caillebotte heel sfeervol om met kleur, ook iets wat in de fotografie van die tijd nog niet bestond.
Daarnaast is het werk in zijn tijd ook zeer radicaal, het houdt zich prima staande binnen de collectie die hij zelf opbouwde. Het ziet er niet meer of minder radicaal uit dan een Renoir. Dat hij lang enkel bekend is geweest als de financiële steun voor de impressionisten is opmerkelijk, hoe hebben ze zijn werk over het hoofd kunnen hebben zien. En daarom moet je dus zelf meedoen aan tentoonstellingen die je zelf organiseert, anders vergeten ze je al helemaal.
In het Gemeentemuseum te Den Haag nu dus een mooi overzicht in combinatie met fotowerken uit zijn tijd. Biedt veel inzichten in de wisselwerking tussen fotografie en zijn werk. En vooral, het laat zien dat je het zijn van organisator en kunstenaar prima op topniveau kunt combineren.
(de witte reflecties hieronder zijn van de enorme hoeveelheden vernis die er blijkbaar op zit).
De tentoonstelling is nog te zien tot en met 20 mei in het GemeenteMuseum Den Haag.
Laat een reactie achter;