[vandaag publiceer ik hier de laatste twee artikelen uit het gastschrijversschap van Peter Jochems, zijn museum met verloren meesterwerken is dan afgerond. Dan verschijnen er nog een handjevol gastschrijvers. Ondertussen heb ik weer het een en ander bezocht en zijn er dus weer veel foto’s te verwachten hier op het blog. Maar eerst nog twee maal Peter Jochems.]
Venus van Cnidus
In voorgaande artikelen kwamen diverse verloren kunstwerken aan bod. In deze serie over het museum voor verloren meesterwerken komen we met dit artikel ditmaal aan bij een legendarisch beeldhouwwerk.
We wandelen naar het centrale plein met dat wereldberoemde beeld uit de Oudheid, de Venus van Cnidus van Praxiteles. Het is uit de vierde eeuw voor Christus. Daar staat ze, alsof het marmer ademt 1 en er een trilling door haar heen gaat. Het was het eerste realistische vrouwelijke naakt in de beeldhouwkunst. Over het werk van Praxiteles zei iemand destijds: ‘Van een levende vrouw veranderden de goden mij in steen, vanuit het steen veranderde Praxiteles mij weer in een levende vrouw’ 2. Het ging niet over dit werk, maar het zegt iets over hoe men zijn werk ervoer. Als je de zachte lijnen ziet, de subtiele, menselijke maar toch verheven gelaatsuitdrukking 3 dan is die reactie invoelbaar. Zoals ik ooit de laatste zaal van de tentoonstelling over ‘Hollandse meesters uit Amerika’ in het Mauritshuis betrad en mensen vertederd een zucht van verlichting hoorde slaken bij het zien van het ‘Schrijvend meisje in het geel’ van Vermeer, zo raken veel mensen licht ontroerd bij het zien van deze Venus.
Volgens een bron zou het model Phryne zijn geweest, dezelfde als die voor de Venus Anadyomene van Apelles model stond 4.
Venus houdt haar hand voor haar geslacht, zichzelf bedekkend maar tegelijkertijd de aandacht vestigend op haar naaktheid. Dat maakt het een subtiel psychologisch spel waarmee Praxiteles de beschouwer prikkelt. Enerzijds is er de trotse en stoutmoedige daad om Venus helemaal naakt weer te geven. Dat moet toen zeker al een bijzonder effect hebben gehad. Alsof Venus zich trots en zelfbewust vertoont. Tegelijkertijd bespeur je enige gene. Het zich bewust zijn van die naaktheid. Dit werd bedoeld toen men over Praxiteles zei dat hij de zieleroerselen wist weer te geven 5. Je ziet niet louter een mooi naakt, je ervaart ook een emotie. Het is die combinatie van het zich naakt vertonen van Venus en haar menselijke reactie wat het werk uiteindelijk zo onvergetelijk maakt. Dat evenwicht is wat geen kopiist echt goed wist te treffen. Haar pose roept bewondering op maar toont ook kwetsbaarheid.
Ik moet zeggen dat het oranje licht van de vroege avondzon een bijzonder sfeervol einde geeft aan ons bezoek aan dit gedroomde museum. Lopend rondom de cirkelvormige tempel waar deze Venus hier is neergezet valt op hoe mooi Praxiteles er voor gezorgd heeft dat de vormen van elke kant interessant zijn. Men geloofde dat Venus zelf wilde dat ze van elke kant bekeken kon worden. De bewondering voor het beeld wordt er zeker niet minder om 6. Voor mijn gevoel speelt het een rol in het zelfbewustzijn, maar ook de kwetsbaarheid die Praxiteles gelegd heeft in haar uitdrukking en pose. Vooral als je andere mensen rondom de cirkelvormige tempel hier ziet lopen krijgt het werk zijn volle effect. In zekere zin spelen we dan een rol in het theaterstuk dat Praxiteles ontworpen heeft met deze losstaande Venus, op het punt staand een reinigend bad te nemen. Alsof we allemaal wat voyeuristisch kijken naar haar, terwijl zij zich ook bewust is van ons.
Als je haar gezicht ziet dan valt op hoe Praxiteles subtiel de vormen verzacht. Het is een beetje als met de verzachtingen van Leonardo da Vinci’s Mona Lisa, maar dan in marmer. Dit maakt dat het licht een subtiel spel speelt met de vormen. Omdat de menselijke huid wat transparant is kan een stenen gezicht er daarentegen doods uitzien. De halftransparantie maakt de vormen zachter van de menselijke huid, het lichtspel is er subtieler door. Als bij een dood lichaam het bloed stolt dan wordt de huid minder lichtdoorlatend, en daarmee steenachtiger. Door de verzachtingen van de vormen weet Praxiteles zo met het licht te spelen dat zelfs steen een zachte menselijke huidachtige lichtwerking en uitstraling krijgt.
De lokale bevolking van Cnidus vertelde graag over hoe een man hartstochtelijk verliefd werd op het beeld, onopvallend in de tempel achterbleef en gemeenschap ermee bedreef voorzover je dat met een marmeren beeld kan doen 7. De Venus zou er niet geheel onbevlekt vanaf gekomen zijn. De suppoost van dit museum vertelt lachend ook wat recente verhalen, maar die kan ik hier beter niet in alle mogelijke geuren en kleuren vertellen. Het komt erop neer dat het werk zo levendig is dat het soms gebeurt dat een beschouwer haar wil ‘omhelzen’ 8. Als een echt paard begint te hinniken naar een geschilderd paard, en een hond blaft naar een geschilderde hond, als een stier wil paren met een bronzen koe, waarom zouden we dan verbaasd zijn als een mens opgewonden raakt van een stomme steen? 9 Zulke vragen riep het werk indertijd op. Je proeft in zo’n reactie toch ook een beetje de plaatsvervangende schaamte, dat mensen zo reageren op een stuk steen. Of dat we uberhaupt zoveel willen zien in een kunstwerk.
Koning Nicodemes wilde de complete staatsschuld die Cnidus had (en dat was veel) aflossen in ruil voor het beeld, maar de inwoners van Cnidus weigerden. Het was wat Cnidus beroemd maakte.10 Een toeristenattractie in de Oudheid.
Het beeld van Praxiteles bestaat niet meer. In een bron wordt het nog genoemd als het zich inmiddels in Byzantium bevind, als Theodosius zijn rijk op zijn sterfbed verdeelt tussen Honorius en Arcadius 11. Vermoedelijk is het bij een brand verloren gegaan.
En langzaamaan komt ons bezoek aan dit denkbeeldige museum ten einde. Volgende keer ter afsluiting iets recenters.
Noten
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Valerius Maximus VIII.II.ax.ext.4
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 344 – Greek anthology XVI.129
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Cf. Lucianus Amores 13
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Athenaeus XIII.590f-91a
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 339. Diodorus Siculus XXVI.1
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 340, Plinius XXXIV
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Lucianus Imagines 4
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Valerius Maximus VIII.II.ex.ext.4
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342 Valerius Maximus VIII.II.ex.ext.4
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 340, Plinius XXXIV
- Fr. Junius, Lexicon, vertaald Aldrich, Fehl, blz. 342, Cedrenus 322
Laat een reactie achter;