Onder Japanse zen monniken en samurai was het enige tijd gebruikelijk om, als het einde van het leven nabij was, nog net voor de laatste adem een gedicht te schrijven. Deze doodsgedichten zijn vaak in haiku of tanka vorm en beschrijven vrijwel altijd efemere natuurfenomenen. Denk aan de maneschijn, lentebloesem, herfst, de ondergaande zon, ze komen allemaal aan bod. Het zijn symbolen voor de tijdelijkheid van het leven. Wat zo beklijft aan die gedichten is niet het moment dat ze geschreven worden, veelal op een doodsbed of vlak voor een onthoofding, maar de eenvoud er van. In 17 lettergrepen wordt een beeld geschetst van een prachtige maar vergankelijke natuur waar de mens een totaal nietig wezen in is. Niet enkel spreken ze van een afscheid, maar daarnaast is er vooral hoop en erkenning van de directe wereld om de dichters heen.
Het werk van Robert Zandvliet (1970) heeft een vergelijkbare kwaliteiten, ook daar is sprake van hoop en waardering van de schoonheid van dagelijkse dingen in de natuur. Met eenvoudige penseelstreken schept hij velden met gras, bloemen of bloesem. Eenvoudig, maar niet gemakkelijk. Iedere streep verf draagt bij aan het geheel. De lente is de galerie in gekropen. Zandvliet licht hier even de enorme rijkdom van de wereld om ons heen uit. Het is gewoon een klein beetje gras, en de lentebloesem zoals die nu in alle bomen te zien is. Nergens spectaculair vanwege de dramatiek van de beelden zelf, maar niettemin indrukwekkend. Stuk voor stuk gedichten die de rijkdom aan mogelijkheden van Zandvliets techniek laat zien. Ieder doek krijgt zijn eigen plek in het grote geheel, licht andere accenten uit. Als een verzameling van die doodsgedichten. Haiku, maar dan dus in schildervorm.
Natuur en vormen,
In Zandvliet’s kunst verweven,
Stilte en beweging.
Deze tentoonstelling was nog tot en met zondag 16 april te zien bij Galerie Onrust te Amsterdam.
Laat een reactie achter;