Alex de Vries kwam tijdens de rondgang langs 8 Haagse galeries met een goed punt. Tegenwoordig bellen we iemand op, en het eerste wat we vragen is “waar ben je?”. Dat is niet zo vreemd, want wie we bellen weten we vaak al, alleen waar deze is is tegenwoordig de wisselende factor. De Vries stelde dan ook dat het daarom niet vreemd is dat kunstenaars zich steeds vaker met positioneren bezig houden nu alles internationaal lijkt te worden. En in zekere zin heeft hij gelijk, residenties zijn overal te vinden en wie niet minstens een paar jaar in het buitenland heeft gewoond heeft minpunten op kunstenaars die juist uit het buitenland komen. Dat geeft stof tot nadenken, waarom willen we weten waar we zijn?
Bij Maurits van de Laar tonen op dit moment 5 kunstenaars hun reizen, letterlijk de gevolgen, de vastleggingen, de interpretaties of de fantasieën die erbij horen.
Stan Klamer (1951) toont het reizen op de kaart.
Rens Krikhaar (1982) toont het reizen van een karakter die langs de de treinen in een tijdloze stad.
Esther Kokmeijer (1977) heeft dan weer echt een flinke afstand afgelegd. Zij reisde naar een plek in IJsland waar de zon op een gegeven moment niet onder gaat, of opkomt.
James Geurts (1970) laat de sporen zien van zijn reizen, metingen en residuen van waar hij was. Zo twee foto’s die elk op een andere locatie belicht zijn, of metingen van de diepte van de rivier waar hij met zijn bootje in dobberde.
Gisteren was helaas de laatste dag dat het nog te zien was bij Maurits van de Laar.
ik vraag meestal hoe t de ander gaat. mja, opvoeding he.
Ik chargeer natuurlijk een beetje ;). Maar het idee klopt wel. Hoe gaat het levert overigens ook vaak het bekende antwoord op he 😉 “druk” of “goed” :p