Tekeningen zijn hip. Niet alleen was er een flinke verzameling in Schiedam onlangs, maar eerder al in Utrecht. Bijna iedere galerie heeft inmiddels minimaal 1 kunstenaar die “tekeningen” maakt. De definitie van een tekening ten opzichte van een schilderij is vaak nogal vaag. In Utrecht heette de tentoonstelling ‘op papier‘ en maakte dat de voorwaarde om een tekening genoemd te mogen worden. Bij navraag bij Maurits van de Laar was naar zijn idee het vanuit de lijn werken de voorwaarde. Natuurlijk is dat niet bij alle tekeningen van toepassing maar het is in elk geval wel een typische tekenkunstige benadering. Sluitend wordt het helaas nooit.
Bij Maurtis van de Laar zitten sowieso twee bekende tekenmeesters, allereerst natuurlijk Marcel van Eeden (1965).
Wat valt er nog te zeggen over Marcel van Eeden? Inmiddels internationaal bekend en kan inderdaad prima tekenen. Zijn werk is altijd herkenbaar door de toonzetting. Toch kan hij binnen die toon ogenschijnlijk alle kanten op.
Dat levert in zijn geval veel verschillende soorten beelden op die een zelfde soort smaak hebben achteraf. Ditmaal lijkt het makkelijk om “dromen” als thema te beschouwen. Of dat ook echt zo is weet ik niet. Dat het allemaal wat meer duister is dan zijn gebruikelijke werk, dat dan weer wel.
Johan Gustavsson (1978) tekent ruimtes op een manier dat de ruimte enkel en alleen uit lijnen bestaat. Misschien is de combinatie met van Eeden ook een beetje ongelukkig, maar het wil niet overtuigen. Na het visuele en duistere tekengeweld van van Eeden ziet dat van Gustavsson er wel erg iel uit, op de verkeerde manier. Daarbij mist hij zeker in vergelijking met van Eeden wat concentratie in het beeld.
Het werk van Daniel Jenssen (1972) is kinderlijk eenvoudig, het is speels en puur en weet dan ook enorm te overtuigen. Het doet qua sfeer denken aan Gert en Uwe Tobias, maar Jenssen gebruikt een heel ander soort materialen. Toch zit er een zelfde soort rauwe magie aan de beelden. Ook hier horen druipers erbij, de trollen, heksen en andere idiote dingen net zo goed. Topwerk dus.
Rens Krikhaar (1982) is al een poosje bezig met tekeningen, die post hij al een hele poos op facebook maar ook al eens hier op het blog. En nu dus bij de galerie. Eerlijk is eerlijk, de kracht van het zwart is alleen maar in het echt te zien. Dus voor de scans van Krikhaar zelf kijk je hier, voor een impressie van hoe het er hangt kijk je hieronder.
Ten slotte is er nog het werk van Sebastiaan Schlicher (1975) wat nogal puberaal aandoet. Verder gebeurt er niet veel in het beeld. Het is een beetje het soort tekeningen dat gemaakt wordt op de middelbare school door jongens die leuk kunnen tekenen. De noodzakelijkheid van de relatief grote formaten ontgaat mij volledig. Maar misschien geldt ook hier weer, het werk hangt naast dat van Rens Krikhaar die in klein werk veel intensiviteit teweeg weet te brengen, en het werk van Schlicher lijkt daar simpelweg niet tegen opgewassen. Op zichzelf zou het redelijk overeind blijven, maar in deze context met 3 toptekenaars vallen de minderen al snel op. Zijn meer verf dan tekenwerken zijn erg mager en passen qua intensiteit, inhoud, vorm of welke criteria dan ook niet tussen deze andere kunstenaars. Een beetje een domper in verder een goede tentoonstelling.
Al zijn deze kleine tekeningentjes goed te doen…
Is het de moeite waard om naar “weer een tentoonstelling met tekeningen” te gaan? Jazeker. Marcel van Eeden is natuurlijk bekend, maar Rens Krikhaar en Daniel Jenssen laten zien dat er op papier nog genoeg te beleven en te ontdekken valt. Dus: voor de 16e nog even richting Den Haag.
Laat een reactie achter;