Een jaar of tien geleden ging ik op vakantie naar Frankrijk. Daar bezocht ik de kopie van Lascaux, de echte is al jaren niet meer toegankelijk voor de gewone mens. Toen kwam ik er pas achter hoe ingenieus die schilders toen waren. Ze schilderden niet gewoon hun ding op de muur. De eerste homo sapiens sapiens schilerde met de wanden mee. Ze maakten gebruik van de ruimtelijkheid van de rotsen. Zoals wij soms naar de wolken kijken en daar van alles in zien, zo deden ze dat in de prehistorie blijkbaar ook. Men schilderde geen stieren op de wanden, de stieren zaten er al in.
Simon Schrikker (1973) doet anno nu iets soortgelijks. Hij schildert geen honden, of octopussen. De ruimtelijkheid van de verf lijkt die honden op te roepen. De materie die beeld wordt, of juist materie blijft dus. De grens tussen sculpturaal en platte vlak is dus ook enorm onduidelijk in zijn werk. Dat geeft het werk meer lading dan een normaal plat schilderij van een hond of iets anders. De link met Marc Mulders mag dan ook best gemaakt worden. Beide stoeien met de materie van verf om daar een beeld uit te destilleren. Verschil is echter wel dat het bij Schrikker meer om de materie en het spel met die voorstel lijkt te gaan, en Mulders meer een beeld ruimtelijk probeert te maken. Een goed verschil is dat bij Schrikker de zwarte leegte van de open kaken van de haai juist een dikke klodder verf is ten opzichte van de witte tanden. Mulders zou waarschijnlijk juist die tanden meer naar voren hebben doen laten komen. Vandaar in deze blogpost ook veel aandacht voor detail, ook omdat het eigenlijk niet te fotograferen is.
Met name de kleinere beelden waar hij duidelijk heel geconcentreerd aan heeft gewerkt laten veel spel met materie en voorstelling zien. De grotere werken missen (dankzij de wetten van de zwaartekracht) in verhouding de enorme massa’s verf. Dit zijn meer afbeeldingen van die vooral erg krachtig geschilderd zijn, maar dus eigenlijk juist die Lascauxe-kwaliteiten missen. Qua beeld doen de werken niet onder, maar gelaagdheid in het schilderen wel. De kleinere werken zijn gewoon vele malen spannender door juist die gigantische klodders verf, waarvan ik denk dat iedere bezoeker het zeer verleidelijk zal vinden, om er even met de vingers aan te zitten.
Verplichte kost voor iedereen die houdt van smeuïg en goed schilderwerk.
Is nog te zien tot en met 20 mei bij Majke Husstege te Den Bosch.
Leuk en goed dat je aandacht aan Schrikker besteedt! Ik zag wat van zijn honden bij Majke op de PAN, vorig jaar, en wilde er gelijk eentje kopen – maar m'n beurs was leeg (altijd goed als je naar een beurs gaat; er komt bijna altijd een 2e of 3e keer als de beurs voller is). In februari zag ik ze weer, op RAW in Rotterdam, maar daar hing alleen groot werk. 'Slagroom spuiten' noem ik deze vorm van schilderen: het herinnert me aan mijn manier van schilderbeeldhouwen als kind, als ik een taart mocht versieren met een spuitzak vol (banketbakkers)room. Niet de obligate sterretjes en streepjes, maar de vrije loop laten: hé, dit lijkt wel een wolf, of een wolk, of een konijn! Steeds heb ik bij Schrikker de neiging met mijn vinger langs de verf te gaan en hem daarna af te likken: fantastisch werk. Hij zou ook katten moeten gaan schilderen, dan koop ik – klein formaat – zelfs op krediet! [Hoe kijgt hij zijn werk overigens ooit droog?]
Weer eens de PAN bezocht en maar van 1 ding onder de indruk (sorry), het (letterlijk) vette schilderij van Simon van de hondenkop, Geweldig!