Twee schilders met een ontzettende zweem van escapeisme, de ene verliest zich in de tijd de andere in de natuur. De ene kwam hier een ruim jaar geleden al eens voorbij bij Ron Mandos. Toen was het werk van Pär Strömberg (1972) gecombineerd met een kunstenaar die veel minder in sentiment zat en dat kwam toen zijn werk zeer ten goede. De andere schilder is hier nog niet ter sprake geweest.
Lars Weller (1974) schildert plaatjes, maar dan wel anders dan hoe we de plaatjes kennen. Het worden echo’s van beelden die in ons collectieve geheugen hangen maar hun plaats door de laag die Weller er overheen gooit niet meer zichtbaar is. Weller is eerlijk gezegd niet de beste schilder die ik de afgelopen jaren gezien heb, zijn portretten zijn houterig en alles behalve kundig geschildert.
Volgens mij is Weller geen schilder, maar iemand die slechts het medium gebruikt om vragen te stellen over die collectieve beelden en hoe ze vervormt kunnen zijn. Dat is soms sterk, soms iets minder. De zweem van vlekken en vegen doet soms ook te gekunsteld aan en werkt meer als een egalisering van de beelden dan dat het daadwerkelijk het beeld zelf sterker maakt.
In die zin beschouw ik hem meer als een denker die beeld gebruikt en vervolgens deze vat in schilderijen. Hij mag daar meer de focus op leggen en misschien zelfs zijn onkunde meer mogen inzetten. In die lijn moet ik ook denken aan het recente werk van Tuymans wat overduidelijk niets meer met schilderen van doen heeft maar des te meer met het beeld wat daar uit voort komt.
Het werk van Pär Strömberg was hier al eerder ter sprake gekomen. Inmiddels is hij toch ook verder gekomen met zijn werk en is kleurrijker geworden. De beelden zijn nog altijd bossen, maar er zit beduidend meer leven in. Een hedendaagse variant op romantische kitsch is zowel iets waar je hem op kunt aanspreken als feliciteren. Daar waar in de Romantiek de natuur nog een afstand had is hij nu gedomesticeerd en heeft een zekere mate van gevaar verloren. Toch blijven we als mens daar altijd een zekere angst voor houden. Strömberg zijn landschappen stralen dat ook uit. De bomen, al zijn ze nog zo zwart, hebben een ontworpen vorm en verliezen hun gevaar. Maar als bos blijft het toch die natuurkracht behouden.
Het werk van Strömberg is gebaseerd op een kundig effectbejag maar je zou hem tekort doen om hem slechts als dusdanig te benoemen. Het is een manier van schilderen die wel heel typisch Strömberg is. Toch zou ik graag wat meer experiment zien, misschien dat dit de tentoonstelling er niet voor is.
Bij elkaar is het een brave tentoonstelling waarbij de twee schilders het goed met elkaar in balans weten te houden. Er ontstaan mooie formele verbanden tussen de schilders onderling. Het blijft allemaal een beetje aan de oppervlakte maar de werken an sich zijn prima.
De tentoonstelling is nog te zien tot en met 24 februari bij Galerie Helder te Den Haag.
Niek! Deze keer vergis je je erg! Juist dat houterige, zwoegende zoeken en soms bijna knullige schilderen in het werk van Lars maakt het zo prettig om naar te kijken. After Titiaan is een van mijn juweeltjes op de tentoonstelling. En dat schilderijtje van het vliegtuigje, dat een beetje onhandig hangt.Goed kijken! Dat zeg ik.
@Roland, Zou je me kunnen aanwijzen waar ik stel dat dat houterige juist geen kwaliteit is? ;). Ik zeg later zelfs dat hij dat meer zou mogen inzetten en minder hoeft te verdoezelen met die “beschadigingen” op het doek.
Beste Niek, ik snap niet hoe je tot dit oordeel komt. Ook niet dat je de twee schilders beticht van een een enorm escapisme.
Zou je dat wat nader kunnen verklaren. Je doet je collega’s hier geen plezier mee.
Ik ben het eens met Roland. Het onvermogen en verlangen dat bij beide schilders sterk aanwezig is, maar in meerdere mate bij Lars Weller, maakt dat deze schilderkunst van belang is.
Ik heb dat in mijn lezing naar voren willen brengen.
Ik zal deze via Lars Weller snel laten publiceren.
Met hartelijke groet, Loek.
@Loek, Escapisme beschouw ik niet als een probleem. Beide hanteren noties van Romantiek en bieden daarmee juist een poort tot de afbeelding zelf. Ik zie dit dus juist als een kwaliteit die ze beide prima weten te benutten. Stromberg gaat de oernatuur in en Weller het verleden. Ik ga niet zo ver ze als Romantisch te beschouwen maar ze hanteren die methodes zeer zeker.
Ik ben het met je eens dat het verlangen bij beide schilders evident aanwezig is. Het onvermogen vind ik bij Weller echter nog niet helemaal optimaal, ik denk dat hij het nog sterker kan hanteren. Maar misschien is dit een misvatting van mijn kant uit natuurlijk.
Hoop dat ik hiermee jouw vraag beantwoord heb?
Het plezieren van collega’s is nooit de bedoeling geweest van deze website. Wel het enthousiasmeren van kritische doch oprechte vragen en kanttekeningen. Daarbij ben ik ook maar iemand met een idee.
Daarbij denk ik dat we aan enkel ja-knikkers niet zo veel hebben.
Best een goeie tentoonstelling hoor! Op basis van je eigen foto’s. Misschien geen knetterend vuurwerk, maar Lars Weller’s werk grijpt me wel bij de keel. Pär Strömberg, waarvan ik eerder werk in het echt heb gezien bij Ron Mandos, slaat met A Sulphurous Dawn een mooie, universele weg in, maar ander werk blijft toch hangen in vervreemdende natuur. Hoewel.. de Wolf and Man zijn wel weer heel licht en humoristisch in die Eeuwig Zingende Bossen gepenseeld.